Tłumaczenia dla hasła „Rinderherde“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

min·der·heid <minder|heden> [mɪndərhɛit] RZ. r.ż.

1. minderheid (kleinste groep):

minderheid

Minderheit r.ż.

minderheid

Minderzahl r.ż.

in de minderheid zijn

in der Minderzahl sein

2. minderheid (deel van de bevolking):

minderheid

Minderheit r.ż.

etnische minderheid

ethnische Minderheit

3. minderheid (lagere rang):

minderheid

Unterlegenheit r.ż.

kin·der·hoofd·je <kinderhoofdje|s> [kɪndərhofjə, kɪndərhofcə] RZ. r.n.

1. kinderhoofdje (hoofd van een kind):

kinderhoofdje

Kinderkopf r.m.

2. kinderhoofdje (bestrating) l.mn.:

kinderhoofdje

Kopfsteinpflaster r.n.

on·der·he·vig [ɔndərhevəx] PRZYM. orzecz.

onderhevig

unterliegend +C.

onderhevig

unterworfen +C.

dat is aan geen twijfel onderhevig

das unterliegt keinem Zweifel

alles is aan verandering onderhevig

alles ist dem Wandel unterworfen

aan goedkeuring/belasting onderhevig

genehmigungs-/steuerpflichtig

in·der·haast [ɪndərhast] PRZYSŁ.

inderhaast

in aller Eile

schran·der·heid <schrander|heden> [sxrɑndərhɛɪt] RZ. r.ż.

schranderheid

Klugheit r.ż.

schranderheid (personen)

Aufgewecktheit r.ż.

bij·zon·der·heid <bijzonder|heden> [bizɔndərhɛit] RZ. r.ż.

1. bijzonderheid (detail):

bijzonderheid

Einzelheit r.ż.

een zaak in bijzonderheden bestuderen

eine Sache in allen Einzelheiten studieren

bijzonderheden ontbreken nog

Einzelheiten fehlen noch

2. bijzonderheid (bijzondere omstandigheid, eigenaardigheid):

bijzonderheid

Besonderheit r.ż.

bijzonderheid

Eigentümlichkeit r.ż.

min·der·heids·ka·bi·net <minderheidskabinet|ten> [mɪndərhɛɪtskabinɛt] RZ. r.n.

minderheidskabinet

Minderheitskabinett r.n.