Tłumaczenia dla hasła „Verwöhnung“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ver·wo·nen <verwoonde, h. verwoond> [vərwonə(n)] CZ. cz. przech.

verwonen

für die Miete ausgeben

ver·won·ding <verwonding|en> [vərwɔndɪŋ] RZ. r.ż.

verwonding

Verletzung r.ż.

verwonding (vooral in een oorlog)

Verwundung r.ż.

verwondingen oplopen

Verletzungen [o. Verwundungen] erleiden

iem een verwonding toebrengen

jdm eine Verletzung zufügen

ver·woes·ting <verwoesting|en> [vərwustɪŋ] RZ. r.ż.

verwoesting

Zerstörung r.ż.

verwoesting (volledig)

Verwüstung r.ż.

verwoesting (volledig)

Verheerung r.ż.

de verwoesting van Carthago door de Romeinen

die Zerstörung Karthagos durch die Römer

de storm richtte grote verwoestingen aan

der Sturm richtete große Verheerungen an

ver·wor·pen [vərwɔrpə(n)] PRZYM.

verworpen

verworfen

ver·wor·ven CZ.

verworven 3. os. l.mn. cz. prz. van verwerven

Zobacz też verwerven

ver·wer·ven <verwierf, h. verworven> [vərwɛrvə(n)] CZ. cz. przech.

verwerven

erwerben

zich iets verwerven

etw erwerben

ver·won·den <verwondde, h. verwond> [vərwɔndə(n)] CZ. cz. przech.

verwonden

verletzen

verwonden (vooral in een oorlog)

verwunden

zich aan het been verwonden

sich C. das Bein verletzen

zich/iem aan het hoofd verwonden

sich/jdn am Kopf verletzen

ver·wor·pe·ne RZ. r.ż.

verworpene → verschoppeling

Zobacz też verschoppeling

ver·schop·pe·ling <verschoppeling|en> [vərsxɔpəlɪŋ] RZ. r.m.

verschoppeling

Ausgestoßene(r) r.m.

ver·wen·nen <verwende, h. verwend> [vərwɛnə(n)] CZ. cz. przech.

verwennen

verwöhnen

verwennen (verkeerd opvoeden; ook)

verziehen