Tłumaczenia dla hasła „botsauto“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

bots·au·too·tje <botsautootje|s> [bɔtsɑutocə, bɔtsotocə] RZ. r.n.

botsautootje

Autoskooter r.m.

botsautootje

Skooter r.m.

les·au·to <lesauto|'s> [lɛsɑuto, lɛsoto] RZ. r.m.

lesauto

Fahrschulwagen r.m.

be·stel·au·to <bestelauto|'s> [bəstɛlɑuto, bəstɛloto] RZ. r.m.

bestelauto

Lieferwagen r.m.

stads·au·to <stadsauto|'s> [stɑtsɑuto] RZ. r.m.

stadsauto

Stadtfahrzeug r.n.

sloop·au·to <sloopauto|'s> [slopɑuto, slopoto] RZ. r.m.

sloopauto

schrottreife(s) Auto r.n.

bo·ter·saus <botersaus|en, boter|sauzen> [botərsɑus] RZ. r.ż.

botersaus

Buttersoße r.ż.

pant·ser·au·to <pantserauto|'s> [pɑn(t)sərɑuto] RZ. r.m.

pantserauto

gepanzerte(s) Transportfahrzeug r.n.

huur·au·to <huurauto|'s> [hyrɑuto, hyroto] RZ. r.m.

huurauto

Mietwagen r.m.

huurauto

Leihwagen r.m.

kiep·au·to <kiepauto|'s> [kipɑuto, kipoto] RZ. r.m.

kiepauto

Kipper r.m.

kiepauto

Kipplader r.m.

lijk·au·to <lijkauto|'s> [lɛikɑuto, lɛikoto] RZ. r.m.

lijkauto

Leichenwagen r.m.

race·au·to <raceauto|'s> [resɑuto, resoto] RZ. r.m.

raceauto

Rennwagen r.m.

raceauto

Rennauto r.n.

tank·au·to [tɛŋkɑuto]

tankauto tankauto|'s RZ. r.m.:

tankauto

Tankwagen r.m.

tankauto

Tankfahrzeug r.n.

dienst·au·to <dienstauto|'s> [dinstɑuto, dinstoto] RZ. r.m.

dienstauto

Dienstwagen r.m.

bot·sen <botste, h./i. gebotst> [bɔtsə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. botsen (met een schok aankomen tegen):

botsen

zusammenprallen

botsen

zusammenstoßen

tegen een lantaarnpaal botsen

an [o. gegen] einen Laternenpfahl prallen

twee wagens botsten tegen elkaar

zwei Wagen stießen zusammen

2. botsen przen.:

botsen

aufeinanderstoßen

botsen

aufeinanderprallen

bot·sing <botsing|en> [bɔtsɪŋ] RZ. r.ż.

1. botsing:

botsing (het botsen)

Zusammenstoß r.m.

botsing (het botsen)

Zusammenprall r.m.

botsing (het aanbotsen)

Anprall r.m.

botsing (het opbotsen)

Aufprall r.m.

frontale botsing

Frontalzusammenstoß

met elkaar in botsing komen

kollidieren [o. zusammenstoßen]

op de hoek is er een botsing geweest

an der Ecke hat es geknallt

2. botsing przen.:

botsing

Zusammenstoß r.m.

botsing (tussen personen)

Konflikt r.m.

hevige botsingen met de politie

heftige Zusammenstöße mit der Polizei

in botsing komen met de voorschriften

gegen die Vorschriften verstoßen

botsingen vermijden

Zusammenstöße [o. Konflikte] umgehen