Tłumaczenia dla hasła „broodjeszaak“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

brood·mes <broodmes|sen> [brotmɛs] RZ. r.n.

broodmes

Brotmesser r.n.

brood·plank <broodplank|en> [brotplɑŋk] RZ. r.ż.

broodplank

Brotschneidebrett r.n.

brood·je <broodje|s> [brocə] RZ. r.n.

broodje

Brötchen r.n. poł. niem. austr.

broodje

Semmel r.ż.

een broodje (met) kaas/ham

ein Käse-/Schinkenbrötchen

als warme broodjes de deur uitvliegen

weggehen wie warme Semmeln

zoete broodjes bakken przen. (inbinden)

kleine Brötchen backen

zoete broodjes bakken (vleien)

sich anbiedern

nood·zaak [notsak] RZ. r.ż. geen l.mn.

noodzaak

Notwendigkeit r.ż.

(een) pure noodzaak

(eine) zwingende Notwendigkeit

uit pure noodzaak

notgedrungen

iets uit noodzaak doen

etw notgedrungen tun

zonder noodzaak

ohne Not

brood·be·leg [brodbəlɛx] RZ. r.n. geen l.mn.

broodbeleg

Brotbelag r.m.

broodbeleg (vleeswaren)

Aufschnitt r.m.

broodbeleg (om te smeren)

Brotaufstrich r.m.

rechts·zaak <rechts|zaken> [rɛxtsak] RZ. r.ż.

1. rechtszaak (geding):

rechtszaak

Rechtssache r.ż.

rechtszaak

Streitsache r.ż.

rechtszaak

Rechtsfall r.m.

ergens een rechtszaak van maken

es wegen einer Sache zum Prozess kommen lassen

2. rechtszaak (zaken) l.mn.:

rechtszaak

Rechtsangelegenheiten l.mn.

doods·oor·zaak <doodsoor|zaken> [dotsorzak] RZ. r.ż.

doodsoorzaak

Todesursache r.ż.