niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „brood“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

brood <broden> [brot] RZ. r.n.

2. brood (kost, levensonderhoud):

brood
Brot r.n.
zijn brood verdienen
(sich C. ) sein Brot verdienen
daar zit (geen) brood in
damit kann man sich C. sein Brot (nicht) verdienen

3. brood (hoeveelheid stof in een bepaalde vorm):

brood
Klumpen r.m.
een brood klei
ein Klumpen Modellierton

Przykładowe zdania ze słowem brood

zemelig brood
kleiehaltige(s) Brot r.n.
week brood
teigige(s) Brot r.n.
droog brood
trockenes Brot r.n.
boter op brood smeren
Butter aufs Brot streichen
met gist gebakken brood
Hefebrot r.n.
iem een brood toesteken
jdm ein Brot reichen
een brok brood
ein Bissen Brot
een aangesneden brood
ein angeschnittenes Brot
de snee brood
die Scheibe Brot
een brood klei
ein Klumpen Modellierton
zijn brood verdienen
(sich C. ) sein Brot verdienen
boter op het brood doen
Butter aufs Brot streichen
het brood is zwart gebrand
das Brot ist verbrannt
brood op de plank hebben przen.
(s)ein gutes Auskommen haben
daar zit (geen) brood in
damit kann man sich C. sein Brot (nicht) verdienen
het levert geen droog brood op przen.
das bringt nichts ein
geen brood op de plank hebben pot.
nichts zu beißen haben
de mens leeft niet van brood alleen przysł.
der Mensch lebt nicht vom Brot allein
iem het brood uit de mond stoten przen.
jdn um Lohn und Brot bringen

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne