niderlandzko » niemiecki

door·gron·den <doorgrondde, h. doorgrond> [dorɣrɔndə(n)] CZ. cz. przech.

ge·dron·gen1 <gedrongen, gedrongener, meest gedrongen> [ɣədrɔŋə(n)] PRZYM.

1. gedrongen (kort en breed gebouwd):

2. gedrongen (beknopt):

3. gedrongen (dicht opeen):

door·bren·gen <bracht door, h. doorgebracht> [dorbrɛŋə(n)] CZ. cz. przech.

door·ge·sto·ken [dorɣəstokə(n)] PRZYM.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski