niderlandzko » niemiecki

ge·dron·gen1 <gedrongen, gedrongener, meest gedrongen> [ɣədrɔŋə(n)] PRZYM.

1. gedrongen (kort en breed gebouwd):

gedrongen
gedrongen
gedrongen

2. gedrongen (beknopt):

gedrongen
gedrongen

3. gedrongen (dicht opeen):

gedrongen
gedrongen

ge·dron·gen2 CZ.

gedrongen → dringen¹, → dringen²

Zobacz też dringen , dringen

drin·gen2 <drong, h./i. gedrongen> [drɪŋə(n)] CZ. cz. nieprzech.

2. dringen (voorwaartse druk uitoefenen):

dringen pot.

drin·gen1 <drong, h. gedrongen> [drɪŋə(n)] CZ. cz. przech.

Przykładowe zdania ze słowem gedrongen


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski