Tłumaczenia dla hasła „enig“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

enig¹ [enəx] PRZYM.

enig (waarvan geen tweede is)

einzig

enig (uniek)

einzigartig

enig (uniek)

einmalig

het enige dat helpt is …

das Einzige, was hilft, ist …

enig in zijn soort

einzigartig

zijn enig kind

sein einziges Kind

enig² [enəx] PRZYSŁ. (uitsluitend)

enig

nur

enig

ausschließlich

enig³ [enəx] ZAIM. nieokr. zaim.

1. enig (een of ander(e)):

enig

irgendein

te eniger tijd

irgendwann

2. enig (welk(e) dan ook):

enig

irgendein

zonder enige oorzaak

ohne irgendeine [o. jede] Ursache

enig⁴ [enəx] LICZ.

1. enig (een zekere mate):

enig

einige

enig

beträchtlich

wij koesteren enige hoop

wir haben einige Hoffnung

2. enig (ook maar één):

enig

einige

enig

ein einziger

enig

eine einzige

enig

ein einziges

zonder enig incident

ohne jeglichen [o. jeden] Zwischenfall

3. enig (een klein aantal):

enig

einige

enig

etliche

enigen hielden vol

einige hielten durch

Przykładowe zdania ze słowem enig

enig in zijn soort

einzigartig

zonder enig respect

respektlos

na enig overleg

nach einigem Überlegen

na enig aarzelen

nach einigem Zögern

zijn enig kind

sein einziges Kind

zonder enig incident

ohne jeglichen [o. jeden] Zwischenfall

zonder enig systeem te werk gaan

völlig planlos [o. unsystematisch] vorgehen

hij is enig in zijn soort

er ist einzig in seiner Art

met enig scepticisme tegen iets aankijken

etw mit einiger Skepsis betrachten

heb jij enig idee waar hij uithangt?

hast du eine Ahnung, wo er steckt?