Tłumaczenia dla hasła „preciseer“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

pre·ci·se·ren <preciseerde, h. gepreciseerd> [presizerə(n)] CZ. cz. przech.

preciseren

präzisieren

pre·ci·sie [presizi] RZ. r.ż. geen l.mn.

precisie

Präzision r.ż.

precisie

Genauigkeit r.ż.

pre·cies <precieze, preciezer, preciest> [prəsis] PRZYM.

precies

genau

precies

präzis(e) form.

iets precies begrijpen

etw genau verstehen

een heel precies werkje

eine kniff(e)lige Arbeit

precies om twaalf uur

Punkt zwölf (Uhr)

precies op tijd op school zijn

pünktlich in der Schule sein

zij is zeer precies op haar auto

sie schont ihren Wagen sehr

je komt precies op tijd voor de cake

du kommst gerade richtig zum Kuchenessen

dit vest past precies

diese Jacke passt genau

hij is precies zijn vader

er ist ganz der Vater

precies!

genau!

pre·mier <premier|s> [prəmje] RZ. r.m.

premier

Ministerpräsident r.m.

premier

Premierminister r.m.

pre·ce·dent <precedent|en> [presədɛnt] RZ. r.n.

precedent

Präzedenzfall r.m.

wij willen geen precedent scheppen

wir wollen keinen Präzedenzfall schaffen

pre·cair <precaire, precairder, precairst> [prekɛːr] PRZYM.

1. precair (hachelijk):

precair

prekär

precair

heikel

een precaire situatie

eine heikle Lage

de precaire toestand van een patiënt

der bedenkliche Zustand eines Patienten

2. precair jur.:

precair

widerruflich

re·ci·te·ren <reciteerde, h. gereciteerd> [resiterə(n)] CZ. cz. przech.

reciteren

rezitieren

pre·mie <premie|s> [premi] RZ. r.ż.

premie

Prämie r.ż.

premie (sociale verzekeringen)

Beiträge l.mn.

de sociale premies

die Sozialbeiträge

een premie uitkeren

eine Prämie auszahlen