Tłumaczenia dla hasła „rechtgemäß“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

recht·ge·aard [rɛxtxəart] PRZYM.

rechtgeaard

rechtschaffen

rechtgeaard (echt)

echt

rechtgeaard (echt)

richtig

iedere rechtgeaarde Fransman

jeder echte Franzose

rech·te·loos [rɛxtəlos] PRZYM.

1. rechteloos (zonder rechten):

rechteloos

rechtlos

2. rechteloos gesch. (vogelvrij):

rechteloos

vogelfrei

rechteloos

geächtet

3. rechteloos (waarin geen recht heerst):

rechteloos

gesetzlos

een rechteloze maatschappij

eine gesetzlose Gesellschaft

rech·ter·arm <rechterarm|en> [rɛxtərɑrm] RZ. r.m.

rechterarm

rechte(r) Arm r.m.

recht·aan [rɛxtan] PRZYSŁ.

rechtaan

geradeaus

rechts·af [rɛxtsɑf] PRZYSŁ.

rechtsaf

(nach) rechts

bij de splitsing moet u rechtsaf

bei der Gabelung müssen Sie rechts abbiegen

rechts·om [rɛxtsɔm] PRZYSŁ.

rechtsom

rechtsherum

rechtsom keert! gesch.

rechtsum kehrt!

recht·bank <rechtbank|en> [rɛxtbɑŋk] RZ. r.ż.

rechtbank

Gericht r.n.

een klacht bij de rechtbank indienen

eine Klage bei Gericht einreichen

de rechtbank van koophandel belg.

das Handelsgericht

voor de rechtbank moeten komen

vor Gericht erscheinen müssen

recht·ma·tig [rɛxtmatəx] PRZYM.

1. rechtmatig (wettig):

rechtmatig

rechtmäßig

rechtmatig aanspraak maken op

einen rechtmäßigen Anspruch erheben auf +B.

2. rechtmatig (gerechtvaardigd):

rechtmatig

gerecht(fertigt)

rechtmatig

berechtigt

een rechtmatige straf

eine gerechte Strafe

recht·staan <stond recht, i. rechtgestaan> [rɛxtstan] CZ. cz. nieprzech. belg.

rechtstaan

stehen

rechts·zaak <rechts|zaken> [rɛxtsak] RZ. r.ż.

1. rechtszaak (geding):

rechtszaak

Rechtssache r.ż.

rechtszaak

Streitsache r.ż.

rechtszaak

Rechtsfall r.m.

ergens een rechtszaak van maken

es wegen einer Sache zum Prozess kommen lassen

2. rechtszaak (zaken) l.mn.:

rechtszaak

Rechtsangelegenheiten l.mn.

rechts·zaal <rechts|zalen> [rɛxtsal] RZ. r.ż.

rechtszaal

Gerichtssaal r.m.

rech·ter·hand <rechterhand|en> [rɛxtərhɑnt] RZ. r.ż.

1. rechterhand (hand van de rechterarm):

rechterhand

rechte Hand r.ż.

rechterhand

Rechte r.ż.

de tweede straat aan uw rechterhand

die zweite Straße auf der rechten Seite

twee rechterhanden hebben przen.

handwerklich sehr geschickt sein

2. rechterhand przen. (steun):

rechterhand

rechte Hand r.ż.

rech·ter·kant <rechterkant|en> [rɛxtərkɑnt] RZ. r.m.

rechterkant

rechte Seite r.ż.

aan de rechterkant verlamd

rechtsseitig gelähmt