Tłumaczenia dla hasła „allgemeen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

all·ge·mein [ˈalgəˈm͜ain] PRZYM. (alle betreffend)

allgemein

algemeen

der allgemein bildende Charakter dieser Studienrichtung

het algemeen vormend karakter van deze studierichting

allgemein bildender Unterricht

algemeen vormend onderricht [o. onderwijs]

etw allgemein gültig formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen (ver)bindend is

eine allgemein gültige Definition

een algemeen geldende definitie

eine allgemein verbindliche Aussprache

een algemeen (ver)bindende uitspraak

etw allgemein verständlich formulieren

iets zo formuleren dat het algemeen [o. voor allen] begrijpelijk is

sind meine Worte allgemein verständlich?

zijn mijn woorden overal te verstaan?

ein allgemein verständliches Deutsch

een voor allen begrijpelijk Duits

im Allgemeinen (normalerweise, insgesamt)

in [o. over] het algemeen

ver·all·ge·ˈmei·nern [fɛɐ̯ʔalgəˈm͜ainɐn] CZ. cz. przech.

verallgemeinern

veralgemenen

verallgemeinern

generaliseren

verallgemeinern

algemeen maken

All·ge·ˈmein·gut RZ. r.n. meist l.poj.

Allgemeingut

gemeengoed

Allgemeingut

gemeenschappelijk bezit r.n.

all·ge·ˈmein·bil·dend, all·ge·ˈmein bil·dend PRZYM.

allgemeinbildend

algemeen vormend

All·ge·ˈmein·arzt RZ. r.m.

Allgemeinarzt

huisarts

All·ge·ˈmein·heit <Allgemeinheit, Allgemeinheiten> [ˈalgəˈm͜ainh͜ait] RZ. r.ż.

1. Allgemeinheit (Öffentlichkeit) kein l.mn.:

Allgemeinheit

gemeenschap

Allgemeinheit

openbaarheid

Allgemeinheit

allen

ein Dienst an der Allgemeinheit

een dienst aan de gemeenschap

2. Allgemeinheit (Undifferenziertheit) meist l.mn.:

Allgemeinheit

algemeenheid

Allgemeinheit

gemeenplaats

nichts sagende Allgemeinheiten

nietszeggende algemeenheden