Tłumaczenia dla hasła „begroet“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

be·ˈgra·ben CZ. cz. przech. niereg.

begraben

begraven

begraben

bedelven

begraben przen. a.

opgeven

begraben przen. a.

vergeten

da liegt der Hund begraben

daar zit 'm de kneep

be·ˈgrü·nen¹ CZ. cz. przech.

begrünen

van groen voorzien

be·ˈgrü·ßen CZ. cz. przech.

1. begrüßen (mit einem Gruß ansprechen):

begrüßen

begroeten

begrüßen

verwelkomen

2. begrüßen (gut finden):

begrüßen

toejuichen

begrüßen

begroeten

3. begrüßen CH (konsultieren):

begrüßen

raadplegen

be·ˈgabt [bəˈgaːpt] PRZYM.

begabt

begaafd

begabt

talentvol

dafür ist er nicht begabt

daar heeft hij geen aanleg voor

be·ˈge·ben¹ CZ. cz. przech. niereg.

begeben GOSP. podn.:

begeben (verkaufen)

uitgeven

begeben (verkaufen)

emitteren

be·ˈge·hen CZ. cz. przech. niereg.

1. begehen:

begehen (betreten)

begaan

begehen (betreten)

gaan over

begehen (betreten)

lopen over

begehen (zur Kontrolle)

controleren

2. begehen (verüben):

begehen

begaan

begehen

bedrijven

begehen

plegen

einen Fehler begehen

een fout begaan

3. begehen (feiern):

begehen

vieren

be·ˈam·tet [bəˈʔamtət] PRZYM.

beamtet

in overheidsdienst