Tłumaczenia dla hasła „begurken“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

be·ˈgu·cken CZ. cz. przech.

begucken

bekijken

begucken

aankijken

be·ˈmer·ken CZ. cz. przech.

1. bemerken (wahrnehmen):

bemerken

merken

bemerken

waarnemen

bemerken

zien

2. bemerken (äußern):

bemerken

opmerken

bemerken

zeggen

nebenbei [o. am Rande] bemerkt

(even) tussen haakjes

nebenbei [o. am Rande] bemerkt

(dit even) terloops

3. bemerken (beachten):

bemerken

notitie nemen van

bemerken

opmerken

bemerken

aandacht schenken aan

be·ˈwir·ken CZ. cz. przech.

bewirken

teweegbrengen

bewirken

veroorzaken

be·ˈglü·cken CZ. cz. przech.

beglücken

verblijden

beglücken

blij [o. gelukkig] maken

sie hat uns mit ihrem Besuch beglückt iron.

wij konden van gezelschap genieten

be·ˈstär·ken¹ CZ. cz. przech.

1. bestärken (stärken, bekräftigen):

bestärken

stijven

bestärken

sterken

2. bestärken (verstärken):

bestärken

versterken

bestärken

bevestigen

ˈSenf·gur·ke RZ. r.ż.

Senfgurke

in azijn met mosterdzaadjes ingemaakte geschilde en gesneden komkommer

ver·ˈmer·ken CZ. cz. przech.

1. vermerken:

vermerken

noteren

vermerken

aantekenen

das sei nur am Rande vermerkt

dat zij slechts terloops vermeld

2. vermerken:

vermerken

bemerken

vermerken

bespeuren

jdm etw übel vermerken

iem iets kwalijk nemen

ver·ˈwir·ken CZ. cz. przech. podn.

verwirken

verspelen

den Kopf [o. das Leben ] verwirken pot.

er met zijn leven voor moeten boeten

be·ˈgut·ach·ten [bəˈguːtʔaxtn̩] CZ. cz. przech.

begutachten

advies [o. rapport] [o. een oordeel] uitbrengen over

begutachten

beoordelen

begutachten

kritisch bekijken