Tłumaczenia dla hasła „kwaaie“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈLaie <Laien, Laien> [ˈl͜aiə] RZ. r.m. a. REL.

Laie

leek

auf diesem Gebiet bin ich ein blutiger [o. völliger]Laie pot.

op dit gebied ben ik een volslagen leek

da staunt der Laie (und der Fachmann wundert sich)!

daar sta je [o. staat iedereen] van te kijken!

da staunt der Laie (und der Fachmann wundert sich)!

je houdt het niet voor mogelijk!

ˈWaa·ge <Waage, Waagen> [ˈvaːgə] RZ. r.ż.

1. Waage:

Waage

weegschaal

Waage

balans

das Zünglein an der Waage sein

de doorslag geven

das Zünglein an der Waage sein POLIT.

op de wip zitten

er bringt 80 Kilo auf die Waage

hij is goed voor 80 kilo

sich die Waage halten przen.

aan elkaar gewaagd zijn

einander die Waage halten podn. przen.

aan elkaar gewaagd zijn

etw die Waage halten przen.

gelijkstaan met [o. opwegen tegen] iets

2. Waage TECHNOL. (Wasserwaage):

Waage

waterpas r.n. of r.m.

3. Waage SPORT:

Waage

zweefstand

4. Waage ASTROL.:

Waage

Weegschaal

wie¹ [viː] PRZYSŁ.

wie

hoe

wie

wat

wie bitte?

wat zegt u?

wie dumm!

wat dom!

das ist doch ein guter Vorschlag, wie?

dat is toch een goed voorstel, of niet?

und wie!

en hoe!

wie viel

hoeveel

wie wäre es, wenn …?

wat zou je ervan zeggen als …?

Ma·ˈgie <Magie> [maˈgiː] RZ. r.ż. kein l.mn.

1. Magie (übersinnliche Kraft):

Magie

toverkunst

Magie

magie

2. Magie (Zaubertricks):

Magie

goochelarij

Ma·ˈnie <Manie, Manien> [maˈniː] RZ. r.ż. podn.

Manie

manie

Manie

ziekelijke zucht