Tłumaczenia dla hasła „rabattierend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ra·bat·ˈtie·ren [rabaˈtiːrən] CZ. cz. przech.

rabattieren

korting geven op

de·bat·ˈtie·ren¹ [debaˈtiːrən] CZ. cz. nieprzech.

debattieren

debatteren

wat·ˈtie·ren [vaˈtiːrən] CZ. cz. przech.

wattieren

watteren

wattieren

met watten voeren

schat·ˈtie·ren [ʃaˈtiːrən] CZ. cz. przech.

1. schattieren SZT.:

schattieren

schaduwen

2. schattieren ROLN.:

schattieren

beschaduwen

3. schattieren (abtönen):

schattieren

nuanceren

schattieren

schakeren

gra·ˈvie·rend [graˈviːrənt] PRZYM.

1. gravierend (belastend):

gravierend

belastend

gravierend

verzwarend

2. gravierend (ernsthaft):

gravierend

ernstig

gravierend

zwaarwegend

frit·ˈtie·ren [friˈtiːrən] CZ. cz. przech.

frittieren

frituren

emit·ˈtie·ren [emɪˈtiːrən] CZ. cz. przech.

emittieren EKOL., FIN.

emitteren

frot·ˈtie·ren [frɔˈtiːrən] CZ. cz. przech.

frottieren

krachtig (af)wrijven

frottieren

frotteren

frottieren

afdrogen

quit·ˈtie·ren [kvɪˈtiːrən] CZ. cz. przech.

1. quittieren (Empfang bestätigen):

quittieren

voor ontvangst tekenen

quittieren

kwiteren

den Empfang quittieren

voor ontvangst tekenen

über eine Niederlage quittieren müssen przen.

een nederlaag moeten incasseren

2. quittieren pot. (auf etw reagieren):

quittieren

beantwoorden

quittieren

reageren

eine Bemerkung mit einem Hieb quittieren

een opmerking met een slag [o. houw] beantwoorden

3. quittieren (kündigen):

quittieren ADM., WOJSK.

ontslag nemen

den Dienst quittieren

de dienst verlaten

den Dienst quittieren

ontslag uit de dienst nemen

sub·mit·ˈtie·ren [zʊpmɪˈtiːrən] CZ. cz. nieprzech. (bei Ausschreibungen)

submittieren

inschrijven

ko·ket·ˈtie·ren [kokɛˈtiːrən, kɔ-] CZ. cz. nieprzech. podn. (liebäugeln, flirten)

kokettieren

koketteren ook fig.

mit dem Gedanken kokettieren

met de gedachte spelen

Schat·ˈtie·rung <Schattierung, Schattierungen> [ʃaˈtiːrʊŋ] RZ. r.ż.

1. Schattierung SZT.:

Schattierung

schaduwing

Schattierung

het schaduwen

2. Schattierung przen. (Nuance):

Schattierung

schakering

Schattierung

nuance

Schattierung

nuancering

Ra·ˈbatt·kar·te RZ. r.ż. (elektronische Karte, mit der bei Einkäufen Punkte gesammelt werden, welche als Rabatt vergütet werden)

Rabattkarte

bonuspas

Ra·ˈbatt·mar·ke RZ. r.ż.

Rabattmarke

spaarzegel

Ra·ˈbat·te <Rabatte, Rabatten> [raˈbatə] RZ. r.ż. BOT.

Rabatte

rabat r.n.

Rabatte

border

kom·mit·ˈtie·ren [kɔmɪˈtiːrən] CZ. cz. przech. GOSP.

kommittieren

committeren

boy·kot·ˈtie·ren [b͜ɔykɔˈtiːrən] CZ. cz. przech.

boykottieren

boycotten

eti·ket·ˈtie·ren [etikɛˈtiːrən] CZ. cz. przech. a. przen. a. pej.

etikettieren

van een etiket voorzien

etikettieren

etiketteren