Tłumaczenia dla hasła „remgeld“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈrem·peln [ˈrɛmpl̩n] CZ. cz. przech.

rempeln

(weg)duwen

rempeln

(weg)stoten

rempeln SPORT

van de bal zetten

ˈre·geln² [ˈreːgl̩n] CZ. cz. zwr.

regeln

in orde komen

die Sache wird sich schon regeln

de zaak zal wel in orde komen

ˈBar·geld <Bargeld(e)s> RZ. r.n. kein l.mn.

Bargeld

contant geld r.n.

Bargeld

contanten

ˈBuß·geld RZ. r.n.

Bußgeld

(geld)boete

Bußgeld

bekeuring

Bußgeld

straf

ˈUm·feld RZ. r.n.

1. Umfeld:

Umfeld PSYCH., SOCJOL.

milieu r.n.

2. Umfeld selten:

Umfeld

omgeving

ˈSeh·feld RZ. r.n.

Sehfeld

gezichtsfeld

Sehfeld

gezichtskring

ˈRe·gel <Regel, Regeln> [ˈreːgl̩] RZ. r.ż.

1. Regel (Vorschrift):

Regel

regel

Regel

voorschrift r.n.

Regel

richtlijn

nach allen Regeln der Kunst

volgens de regels van de kunst

2. Regel (Menstruation):

Regel

menstruatie

die Regel bekommen/haben

ongesteld worden/zijn

die monatliche Regel

de (maandelijkse) menstruatie [o. periode]

3. Regel (das Übliche) kein l.mn.:

Regel

regel

Regel

gewoonte

in der Regel

als [o. in de] regel

in der Regel

doorgaans

die Regel sein

de gewoonte zijn

Ausnahmen bestätigen die Regel przysł.

uitzonderingen bevestigen de regel

ˈre·ge [ˈreːgə] PRZYM.

rege

druk

rege

bedrijvig

regen Anteil nehmen

er actief bij betrokken zijn

ein reger Betrieb

een drukte van belang

der Wunsch wurde in ihm rege podn.

de wens kwam bij hem op

ˈre·gen¹ [ˈreːgn̩] CZ. cz. przech. podn.

regen

bewegen

regen

in beweging brengen

die Hände fleißig regen przen.

de handen reppen

re·ˈell [reˈɛl] PRZYM.

1. reell (tatsächlich):

reell

reëel

reell

werkelijk

reell

echt

2. reell (anständig):

reell

eerlijk

3. reell pot. (ordentlich):

reell

stevig

reell

flink

ˈre·keln [ˈreːkl̩n] CZ. cz. zwr. pot.

rekeln

zich ongegeneerd uitrekken [o. strekken]