Tłumaczenia dla hasła „streekbus“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈstreck·bar [ˈʃtrɛkbaːɐ̯] PRZYM.

1. streckbar:

streckbar

rekbaar

2. streckbar:

streckbar

pletbaar

ˈstre·cken¹ [ˈʃtrɛkn̩] CZ. cz. przech.

1. strecken a. TECHNOL. (recken):

strecken

strekken

strecken

rekken

die Arbeit strecken przen.

het werk rekken

in gestrecktem Galopp

in gestrekte galop

die Arme in die Höhe strecken

zijn armen omhoogsteken

die Füße von sich strecken

zijn benen strekken

die Waffen strecken

de wapens neerleggen

die Waffen strecken przen.

zich gewonnen geven

2. strecken (ausstrecken):

strecken

(uit)steken

strecken

opsteken

den Finger strecken

zijn vinger opsteken

3. strecken (verdünnen):

strecken

aanlengen

strecken

verdunnen

4. strecken:

strecken (auslegen, verbreiten)

uitsmeren (over een langere periode)

strecken (ausbreiten, verteilen)

(uit)spreiden

die Vorräte strecken

de voorraden over een langere periode uitsmeren

5. strecken ŁOW.:

strecken (niederlegen)

neerleggen

strecken (fällen)

vellen

ˈstrei·ken [ˈʃtr͜aikn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. streiken (nicht arbeiten, nicht funktionieren):

streiken

staken

2. streiken pot. (die Arbeit niederlegen):

streiken

in staking gaan

streiken

niet meer meedoen

3. streiken pot. żart. (sich weigern):

streiken

weigeren

streiken

het begeven (hebben)

ˈstreit·bar [ˈʃtr͜aitbaːɐ̯] PRZYM.

streitbar

strijdbaar fig.