Tłumaczenia dla hasła „weiterforschen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈwei·ter·ma·chen¹ CZ. cz. nieprzech. pot.

weitermachen

doorgaan

weitermachen

doorwerken

er·ˈfor·schen [-ˈfɔrʃn̩] CZ. cz. przech.

erforschen

doorvorsen

erforschen (prüfen)

uitvorsen

erforschen (prüfen)

(wetenschappelijk) onderzoeken [o. bestuderen]

ˈwei·ter·be·ste·hen, ˈwei·ter be·ˈste·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

weiterbestehen

voortbestaan

weiterbestehen

blijven bestaan

ˈwei·ter·ge·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

weitergehen (seinen Weg fortsetzen)

verder gaan

weitergehen (seinen Weg fortsetzen)

voortgaan

weitergehen (seinen Fortgang nehmen)

doorgaan

weitergehen (seinen Fortgang nehmen)

voortduren

bitte weitergehen!

doorlopen alstublieft!

wann geht es weiter?

wanneer wordt de reis [o. tocht] voortgezet?

alles geht im alten Gleis weiter

alles blijft bij het oude

alles geht im alten Gleis weiter

alles volgt zijn oude sleur

ˈwei·ter·fah·ren CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. weiterfahren:

weiterfahren

doorrijden

weiterfahren

doorreizen

weiterfahren

verder reizen

2. weiterfahren:

weiterfahren

doorvaren

weiterfahren

verder varen

3. weiterfahren (beim Sprechen):

weiterfahren poł. niem. CH

doorgaan

weiterfahren poł. niem. CH

voortgaan

ˈwei·ter·füh·ren¹ CZ. cz. nieprzech.

weiterführen

zich voortzetten

weiterführen

verder gaan

ˈwei·ter·kom·men CZ. cz. nieprzech. niereg.

weiterkommen

verder komen

weiterkommen

vooruitkomen ook fig.

mit der Arbeit weiterkommen

opschieten met het werk

mach [o. sieh], dass du weiterkommst! pot.

maak dat je wegkomt!