niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „aanlopen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

aan·lo·pen1 <liep aan, h. aangelopen> [anlopə(n)] CZ. cz. przech. (binnenlopen en afmeren)

aanlopen
een haven aanlopen

aan·lo·pen2 <liep aan, i. aangelopen> [anlopə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. aanlopen (in een richting gaan):

aanlopen
achter iem aanlopen (iem achterna lopen)
achter iem aanlopen przen.
achter de feiten aanlopen przen.
kom eens aanlopen
die kat is (bij ons) komen aanlopen
daar kwam hij aanlopen
tegen iem/iets aanlopen
tegen iem/iets aanlopen przen.

2. aanlopen (in zijn loop gestuit worden):

aanlopen

3. aanlopen (op zich laten wachten):

aanlopen

4. aanlopen (genoemde kleur krijgen):

aanlopen
paars aanlopen

5. aanlopen (zich haasten met lopen):

aanlopen

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski