niderlandzko » niemiecki
Widzisz podobne wyniki: oplettend , alwetend , nauwlettend , nauwsluitend , vlottend , onwetend , stuitend , onoplettend , uitsluitend , plantenetend , verwijtend , vanochtend , ontzettend i hoogsluitend

al·we·tend [ɑlwetənt] PRZYM.

op·let·tend [ɔplɛtənt] PRZYM.

nauw·let·tend <nauwlettende, nauwlettender, nauwlettendst> [nɑulɛtənt] PRZYM.

nauw·slui·tend [nɑuslœytənt] PRZYM.

1. nauwsluitend (precies passend):

nauwsluitend
eng anliegend

stui·tend <stuitende, stuitender, stuitendst> [stœytənt] PRZYM.

on·we·tend [ɔnwetənt] PRZYM.

1. onwetend (geen kennis bezittend):

onwetend
unwissend

vlot·tend [vlɔtənt] PRZYM.

2. vlottend (telkens wisselend):

vlottend
flottierend form.
vlottend
fluktuierend

3. vlottend (drijvend):

vlottend
Treib-

uit·slui·tend1 [œytslœytənt] PRZYM.

on·op·let·tend [ɔnɔplɛtənt] PRZYM.

hoog·slui·tend [hoxslœytənt] PRZYM.

ont·zet·tend [ɔntsɛtənt] PRZYM.

van·och·tend [vɑnɔxtənt] PRZYSŁ.

ver·wij·tend [vərwɛɪtənt] PRZYM.

plan·ten·etend [plɑntə(n)etənt] PRZYM.

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne