Tłumaczenia dla hasła „diep“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

diep¹ <diep|en> [dip] RZ. r.n.

1. diep (plaats waar het water diep is):

diep

Tiefe r.ż.

2. diep (vaargeul):

diep

Tief r.n.

3. diep (vaart):

diep

Kanal r.m.

diep² <diepe, dieper, diepst> [dip] PRZYM.

1. diep (intens):

diep

tief

met diep leedwezen

mit tiefem Bedauern

2. diep (zich ver naar beneden, achteren uitstrekkend):

diep

tief

een diep bord

ein tiefer Teller

een diepe kast

ein tiefer Schrank

3. diep (geluiden):

diep

tief

een diepe stem

eine tiefe Stimme

4. diep (ver naar binnen gaand, gelegen):

diep ook przen.

tief

in diepe gedachten verzonken

tief in Gedanken versunken

iets diep geheimhouden

etw streng geheim halten

uit het diepste van zijn hart

aus tiefstem Herzen

in zijn diepste wezen

in seinem tiefsten Inneren

5. diep:

diep (kleuren, intensiteit)

satt

diep (donkere kleur)

tief

diep³ [dip] PRZYSŁ.

1. diep (op, tot een plaats ver beneden iets):

diep

tief

de plank boog diep door

das Brett bog sich stark durch

diep buigen

sich tief verbeugen

2. diep (zeer):

diep

tief

diep in de schulden zitten

tief in Schulden stecken

het is diep treurig

es ist außerordentlich traurig

zich diep schamen

sich zutiefst schämen

3. diep (tijd):

diep

tief

diep in de tachtig

hoch in den Achtzigern

tot diep in de nacht

bis tief in die Nacht (hinein)

Przykładowe zdania ze słowem diep

diep nadenken

tief nachdenken

diep buigen

sich tief verbeugen

diep inademen

tief einatmen

het is diep treurig

es ist außerordentlich traurig

diep in de tachtig

hoch in den Achtzigern

een diep ingewortelde gewoonte przen.

eine fest verwurzelte Gewohnheit

een diep/ondiep water

ein tiefes/flaches Gewässer

met diep respect

in tiefer Ehrfurcht

zich diep schamen

sich zutiefst schämen

niet diep graven przen.

nicht in die Tiefe gehen

met diep leedwezen

mit tiefem Bedauern

een diep bord

ein tiefer Teller

iets diep geheimhouden

etw streng geheim halten

hij heeft mij diep gegriefd

er hat mich schwer [o. tief] gekränkt

de plank boog diep door

das Brett bog sich stark durch

diep in de schulden zitten

tief in Schulden stecken

tot diep in de nacht

bis tief in die Nacht (hinein)

zich diep in de schulden steken

sich in Schulden B. stürzen