Tłumaczenia dla hasła „gruwelheid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

gru·wel·daad <gruwel|daden> [ɣrywəldat] RZ. r.ż.

gruweldaad

Gräueltat r.ż.

kruis·snel·heid [krœysnɛlhɛit] RZ. r.ż. geen l.mn.

kruissnelheid

Dauergeschwindigkeit r.ż.

gru·we·lijk <gruwelijke, gruwelijker, gruwelijkst> [ɣrywələk] PRZYM.

1. gruwelijk (afschuwwekkend):

gruwelijk

grässlich

gruwelijk

grauenerregend

gruwelijk

abscheulich

hij werd gruwelijk mishandeld

er wurde grausam misshandelt

2. gruwelijk (geweldig):

gruwelijk

schrecklich

gruwelijk

abscheulich

gruwelijk

grässlich

ik heb een gruwelijke hekel aan hem

er ekelt [o. widert] mich an

zich gruwelijk vervelen

sich grässlich langweilen

snel·heid <snel|heden> [snɛlhɛit] RZ. r.ż.

snelheid

Geschwindigkeit r.ż.

snelheid (persoon, dier)

Schnelligkeit r.ż.

de gemiddelde snelheid

die Durchschnittsgeschwindigkeit

op snelheid komen

in Fahrt kommen

op snelheid komen

auf Touren kommen

supersonische snelheid

Überschallgeschwindigkeit r.ż.

op volle snelheid

mit Höchstgeschwindigkeit

snelheid per uur

Stundengeschwindigkeit r.ż.

die film heeft een hoge snelheid

dieser Film hat eine hohe Lichtempfindlichkeit

veel·heid <veel|heden> [velhɛit] RZ. r.ż.

1. veelheid wisk.:

veelheid

Menge r.ż.

2. veelheid (groot aantal):

veelheid

Vielzahl r.ż.

veelheid

Vielheit r.ż.

3. veelheid (het samengesteld zijn):

veelheid

Mannigfaltigkeit r.ż.

ijdel·heid <ijdel|heden> [ɛidəlhɛit] RZ. r.ż.

ijdelheid

Eitelkeit r.ż.

gekrenkte ijdelheid

gekränkte Eitelkeit

dat streelt zijn ijdelheid

das schmeichelt seiner Eitelkeit

schel·heid <schel|heden> [sxɛlhɛɪt] RZ. r.ż.

1. schelheid (scherpe klank):

schelheid

Schrillheit r.ż.

schelheid

Grellheit r.ż.

2. schelheid (felheid):

schelheid

Grellheit r.ż.

schelheid

Grelle r.ż.

sim·pel·heid [sɪmpəlhɛɪt] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. simpelheid:

simpelheid (eenvoud)

Einfachheit r.ż.

simpelheid (soberheid)

Schlichtheit r.ż.

2. simpelheid (onnozelheid):

simpelheid

Einfältigkeit r.ż.

simpelheid

Einfalt r.ż. form.

soe·pel·heid [supəlhɛɪt] RZ. r.ż. geen l.mn. (letterlijk)

soepelheid

Geschmeidigkeit r.ż.

soepelheid

Gelenkigkeit r.ż.

soepelheid

Biegsamkeit r.ż.

soepelheid przen.

Flexibilität r.ż.

gru·wel <gruwel|en> [ɣrywəl] RZ. r.m.

1. gruwel (iets waarvan men gruwelt):

gruwel

Schrecken r.m.

gruwel

Gräuel r.m. form.

het is mij een gruwel

das ist mir ein Gräuel

2. gruwel (afschuw):

gruwel

Gräuel r.m. form.

gruwel

Abscheu r.m.

een gruwel van iets hebben

vor etw C. grauen

een gruwel van iets hebben

etw verabscheuen

3. gruwel:

gruwel (afgrijselijke daad)

Gräuel r.m. form.

gruwel (afgrijselijke daad)

Gräueltat r.ż.

gruwel (wreedheid)

Grausamkeit r.ż.

de gruwelen van de oorlog

die Gräuel [o. Grauen] des Krieges

ver·ge·tel·heid [vərɣetəlhɛit] RZ. r.ż. geen l.mn.

vergetelheid

Vergessenheit r.ż.

iets aan de vergetelheid onttrekken [o. ontrukken]

etw der Vergessenheit C. entreißen

in de vergetelheid geraken

in Vergessenheit geraten

ver·me·tel·heid [vərmetəlhɛɪt] RZ. r.ż. geen l.mn.

vermetelheid

Verwegenheit r.ż.

vermetelheid

Kühnheit r.ż.

hoe·veel·heid <hoeveel|heden> [huvelhɛit] RZ. r.ż.

hoeveelheid

Menge r.ż.

hoeveelheid

Anzahl r.ż.

de hoeveelheid rode bloedlichaampje

die Anzahl rote(r) Blutkörperchen

een hoeveelheid brandstof

eine Brennstoffmenge

een enorme hoeveelheid boeken

eine Unmenge Bücher

on·no·zel·heid <onnozel|heden> [ɔnozəlhɛɪt] RZ. r.ż.

onnozelheid (domheid)

Einfältigkeit r.ż.

onnozelheid (domheid)

Beschränktheit r.ż.

onnozelheid (naïviteit)

Arglosigkeit r.ż.

in zijn onnozelheid bemerkte hij de valstrik niet

in seiner Einfältigkeit [o. Arglosigkeit] bemerkte er den Fallstrick nicht

rij·snel·heid <rij|snelheden> [rɛɪsnɛlhɛɪt] RZ. r.ż.

rijsnelheid

Fahrgeschwindigkeit r.ż.

top·snel·heid <topsnel|heden> [tɔpsnɛlhɛit] RZ. r.ż.

topsnelheid

Höchstgeschwindigkeit r.ż.

topsnelheid

Spitzengeschwindigkeit r.ż.

gru·wel·ver·haal <gruwel|verhalen> [ɣrywəlvərhal] RZ. r.n.

gruwelverhaal

Schauergeschichte r.ż.

gruwelverhaal

Gruselgeschichte r.ż.