Tłumaczenia dla hasła „huid“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

huid <huid|en> [hœyt] RZ. r.ż.

huid

Haut r.ż.

huid (pels)

Pelz r.m.

hij heeft een dikke huid przen.

er hat ein dickes Fell pot.

een geïrriteerde huid

eine gereizte Haut

met huid en haar opeten

mit Haut und Haar(en) aufessen pot.

in iems huid kruipen przen.

sich in jds Lage B. versetzen

in iems huid kruipen (zich diepgaand inleven)

sich in jdn hineinversetzen

niet in iems huid willen steken przen.

nicht in jds Haut C. stecken mögen pot.

iem op zijn huid zitten przen.

jdm auf der Pelle sitzen slang

tot op de huid nat worden

bis auf die Haut nass werden

zijn huid duur verkopen przen.

seine Haut teuer verkaufen pot.

iem de huid vol schelden przen.

jdm mal richtig aufs Dach steigen pot.

Przykładowe zdania ze słowem huid

de huid is geïrriteerd

die Haut ist gereizt

in iems huid kruipen

sich in jds Lage versetzen

zijn huid duur verkopen przen.

seine Haut teuer verkaufen pot.

een gave huid

eine makellose Haut

een zachte huid

eine weiche Haut

een blanke huid

eine weiße Haut

een droge huid

eine trockene Haut

een witte huid

eine weiße Haut

een vettige huid

eine fettige Haut

een geïrriteerde huid

eine gereizte Haut

een ruwe huid

eine raue [o. rissige] Haut

de huid niet aantastende middelen

hautverträgliche Mittel

met huid en haar verslinden

mit Haut und Haar(en) verschlingen pot.

hij heeft een dikke huid przen.

er hat ein dickes Fell pot.

met huid en haar opeten

mit Haut und Haar(en) aufessen pot.

iem op zijn huid zitten przen.

jdm auf der Pelle sitzen slang

iem de huid vol schelden przen.

jdm mal richtig aufs Dach steigen pot.

de pullover jeukt op de huid

der Pullover kratzt auf der Haut