Tłumaczenia dla hasła „leefomgeving“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

om·ge·ving <omgeving|en> [ɔmɣevɪŋ] RZ. r.ż.

1. omgeving (personen):

omgeving

Umgebung r.ż. selten l.mn.

omgeving przen.

Umwelt r.ż.

in mijn omgeving

in meiner Umgebung

een vijandige omgeving

eine feindliche Umwelt

2. omgeving (omstreken):

omgeving

Umgebung r.ż.

omgeving

Umkreis r.m.

omgeving

Umgegend r.ż. pot.

een landelijke omgeving

eine ländliche Umgebung

vorm·ge·ving [vɔrmɣevɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

vormgeving

Gestaltung r.ż.

vormgeving

Formgebung r.ż.

grafische vormgeving

grafische Gestaltung r.ż.

industriële vormgeving

Industriedesign r.n.

toe·ge·ving <toegeving|en> [tuɣevɪŋ] RZ. r.ż.

1. toegeving (het zich inschikkelijk betonen):

toegeving

Nachsicht r.ż.

2. toegeving (concessie):

toegeving

Zugeständnis r.n.

ver·ge·ving [vərɣevɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. vergeving (kwijtschelding):

vergeving

Verzeihung r.ż.

vergeving rel.

Vergebung r.ż.

iem vergeving schenken

jdm verzeihen

iem om vergeving vragen (voor iets)

jdn (wegen etw) um Verzeihung bitten

de vergeving van de zonden

die Vergebung der Sünden

2. vergeving (het weggeven):

vergeving

Vergabe r.ż.

wet·ge·ving <wetgeving|en> [wɛtxevɪŋ] RZ. r.ż.

wetgeving

Gesetzgebung r.ż.

de sociale wetgeving

die Sozialgesetzgebung

last·ge·ving <lastgeving|en> [lɑstxevɪŋ] RZ. r.ż.

1. lastgeving (opdracht):

lastgeving

Auftrag r.m.

2. lastgeving jur.:

lastgeving

Mandat r.n.

3. lastgeving (lastbrief, volmacht):

lastgeving

Mandat r.n.

lastgeving

Vollmacht r.ż.

ken·nis·ge·ving <kennisgeving|en> [kɛnɪsxevɪŋ] RZ. r.ż.

1. kennisgeving (mededeling):

kennisgeving

Bekanntgabe r.ż.

kennisgeving

Bekanntmachung r.ż.

iets voor kennisgeving aannemen

etw zur Kenntnis nehmen

2. kennisgeving:

kennisgeving (geschrift: particulier)

Anzeige r.ż.

kennisgeving (geschrift: officieel)

Bekanntgabe r.ż.

kennisgeving (geschrift: officieel)

Bekanntmachung r.ż.

re·gel·ge·ving <regelgeving|en> [reɣəlɣevɪŋ] RZ. r.ż.

1. regelgeving (het geven van voorschriften):

regelgeving

Regelung r.ż.

regelgeving

Anordnung r.ż.

2. regelgeving (de gegeven voorschriften):

regelgeving

Regel r.ż.

regelgeving

Vorschrift r.ż.

regelgeving

Anordnung r.ż.

ver·slag·ge·ving <verslaggeving|en> [vərslɑxevɪŋ] RZ. r.ż.

verslaggeving

Berichterstattung r.ż.

be·richt·ge·ving <berichtgeving|en> [bərɪxtxevɪŋ] RZ. r.ż.

berichtgeving

Berichterstattung r.ż.

in·ge·ving <ingeving|en> [ɪŋɣevɪŋ] RZ. r.ż.

ingeving

Eingebung r.ż.

ingeving

Einfall r.m.

een goede ingeving

ein glücklicher Einfall

een ingeving krijgen

eine Eingebung haben

raad·ge·ving <raadgeving|en> [ratxevɪŋ] RZ. r.ż.

1. raadgeving (het geven van raad):

raadgeving

Raten r.n.

raadgeving

Beraten r.n.

iem met raadgeving dienen

jdn beraten

2. raadgeving (advies):

raadgeving

Rat r.m.

raadgeving

Ratschlag r.m.

leef·re·gel <leefregel|s> [lefreɣəl] RZ. r.m.

leefregel

Leben r.n.

leefregel (gedrag)

Lebensregel r.ż.

een gezonde leefregel volgen

ein gesundes Leben führen

leef·mi·lieu <leefmilieu|s> [lefmɪljø] RZ. r.n.

leefmilieu

Umwelt r.ż.