Tłumaczenia dla hasła „onwenselijk“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

on·men·se·lijk <onmenselijke, onmenselijker, onmenselijkst> [ɔmɛnsələk] PRZYM.

onmenselijk

unmenschlich

een onmenselijke daad

eine Untat

on·wer·ke·lijk [ɔnwɛrkələk] PRZYM.

onwerkelijk

unwirklich

wen·se·lijk <wenselijke, wenselijker, wenselijkst> [wɛnsələk] PRZYM.

wenselijk

wünschenswert

wenselijk (gewenst ook)

erwünscht

wenselijk (aan te bevelen ook)

ratsam

ik wens je al wat wenselijk is!

ich wünsche dir alles Gute!

ik vind het wenselijk dat …

ich halte es für wünschenswert [o. ratsam] , dass …

on·we·zen·lijk <onwezenlijke, onwezenlijker, onwezenlijkst> [ɔnwezə(n)lək] PRZYM.

1. onwezenlijk:

onwezenlijk (onwerkelijk: van situaties, gevoelens e.d.)

unwirklich

onwezenlijk (onwerkelijk: van situaties, gevoelens e.d.)

unwahrscheinlich

onwezenlijk (ver van de werkelijkheid staande)

realitätsfern

onwezenlijk (ver van de werkelijkheid staande)

wirklichkeitsfremd

een onwezenlijke figuur

ein wirklichkeitsfremder [o. abgehobener] Mensch

2. onwezenlijk (niet bestaand):

onwezenlijk

unwirklich

men·se·lijk <menselijke, menselijker, menselijkst> [mɛnsələk] PRZYM.

menselijk

menschlich

menselijk

Menschen-

een menselijke behandeling

eine menschliche Behandlung

de menselijke waardigheid

die Menschenwürde

vergissen is menselijk przysł.

Irren ist menschlich

on·pas·se·lijk <onpasselijke, onpasselijker, onpasselijkst> [ɔmpɑsələk] PRZYM.

onpasselijk

übel

onpasselijk

unpässlich

zij werd onpasselijk

ihr wurde übel [o. schlecht]