Tłumaczenia dla hasła „havervlokken“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ver·ˈlo·cken CZ. cz. przech.

verlocken

verlokken

verlocken

verleiden

verlocken

overhalen

her·ˈvor·lo·cken CZ. cz. przech.

1. hervorlocken:

hervorlocken

tevoorschijn lokken

mit etw keinen Hund hinter dem Ofen hervorlocken können

voor iets geen enkele belangstelling weten te krijgen

2. hervorlocken przen. (entlocken):

hervorlocken

ontlokken

ver·ˈbo·cken CZ. cz. przech. pot.

verbocken

verknoeien

verbocken

verprutsen

ver·ˈlin·ken CZ. cz. przech. INF.

verlinken

linken

verlinken

verbinden

ha·va·ˈrie·ren [-ˈriːrən] CZ. cz. nieprzech.

1. havarieren NAUT.:

havarieren

averij oplopen

2. havarieren ASTRON. (ein Flugzeug betreffend):

havarieren

schade oplopen

ver·ˈdan·ken¹ [fɛɐ̯ˈdaŋkn̩] CZ. cz. przech. (durch etw erhalten)

verdanken

te danken hebben

ver·ˈde·cken [fɛɐ̯ˈdɛkn̩] CZ. cz. przech.

verdecken (maskieren)

bedekken

verdecken (maskieren)

toedekken

verdecken (die Sicht nehmen)

overdekken

verdecken (die Sicht nehmen)

verbergen

Bäume verdecken die Aussicht

bomen benemen het uitzicht

ver·ˈden·ken [fɛɐ̯ˈdɛŋkn̩] CZ. cz. przech. niereg. podn.

verdenken

kwalijk nemen

ver·ˈkal·ken [fɛɐ̯ˈkalkn̩] CZ. cz. nieprzech.

1. verkalken (Kalk einlagern):

verkalken

verkalken

verkalken

kalk(achtig) worden

2. verkalken pot. przen. (senil werden):

verkalken

aftakelen

3. verkalken MED.:

verkalken

door kalkafzetting onbruikbaar worden

ver·ˈmer·ken CZ. cz. przech.

1. vermerken:

vermerken

noteren

vermerken

aantekenen

das sei nur am Rande vermerkt

dat zij slechts terloops vermeld

2. vermerken:

vermerken

bemerken

vermerken

bespeuren

jdm etw übel vermerken

iem iets kwalijk nemen

ver·ˈpa·cken CZ. cz. przech.

verpacken

verpakken

verpacken

inpakken