Tłumaczenia dla hasła „rangalt“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ˈran·geln [-ŋl̩n] CZ. cz. nieprzech.

rangeln

stoeien

rangeln

vechten

Ran·ˈda·le <Randale> [ranˈdaːlə] RZ. r.ż. kein l.mn.

Randale

spektakel r.n.

Randale

herrie

ˈAn·walt (An·wäl·tin) <Anwalt(e)s, Anwälte> [ˈanvalt] RZ. r.m. (r.ż.)

1. Anwalt (Rechtsanwalt):

Anwalt (An·wäl·tin)

advocaat(advocate) r.m. (r.ż.)

2. Anwalt przen. (Fürsprecher):

Anwalt (An·wäl·tin)

advocaat(advocate) r.m. (r.ż.)

Anwalt (An·wäl·tin)

verdediger(verdedigster) r.m. (r.ż.)

Anwalt (An·wäl·tin)

pleitbezorger(pleitbezorgster) r.m. (r.ż.)

ein guter Anwalt für die Sache der Unterdrückten

een goed verdediger van de zaak der verdrukten

ˈIn·halt <Inhalt(e)s, Inhalte> [ˈɪnhalt] RZ. r.m.

1. Inhalt (wesentliche Bedeutung):

Inhalt

inhoud

an Inhalt gewinnen

meer inhoud krijgen

2. Inhalt (Flächeninhalt, Volumen):

der Inhalt eines Körpers FIZ., MAT.

de inhoud van een lichaam

3. Inhalt (Sinngehalt):

der Inhalt eines Wortes

de inhoud [o. betekenis] van een woord

etw zum Inhalt haben

iets als inhoud hebben

ˈEin·falt <Einfalt> [ˈ͜ainfalt] RZ. r.ż. kein l.mn.

1. Einfalt podn. (Naivität):

Einfalt

eenvoud

Einfalt

simpelheid

Einfalt

naïviteit

(o) heilige Einfalt!

wat een onnozelheid!

2. Einfalt podn. (Einfachheit, Geradheit):

Einfalt

eenvoud

Einfalt

ongekunsteldheid

ˈEin·halt [ˈ͜ainhalt] RZ. r.m. podn.

jdm Einhalt gebieten

iem een halt toeroepen

etw Einhalt gebieten

aan iets paal en perk stellen

ˈsau·kalt PRZYM. pot.

saukalt

beestachtig koud

rang [raŋ] CZ.

rang 3. pers l.poj. cz. prz. von ringen¹, ringen², ringen³

Zobacz też ringen , ringen , ringen

ˈrin·gen³ <rang, gerungen> [ˈrɪŋn̩] CZ. cz. zwr. podn.

ringen

ontwringen

ringen

afhandig maken

ein tiefer Seufzer ringt sich aus ihrer Brust podn.

zij slaakt een diepe zucht

ˈrin·gen² <rang, gerungen> [ˈrɪŋn̩] CZ. cz. nieprzech.

ringen

worstelen

mit den Tränen ringen przen.

tegen zijn tranen vechten

ich habe lange mit mir gerungen przen.

ik heb lang in tweestrijd gestaan

nach Atem ringen przen.

naar adem snakken [o. happen]

nach Worten ringen przen.

moeilijk de woorden kunnen vinden

um Anerkennung ringen przen.

strijden [o. vechten] voor waardering

ˈrin·gen¹ <rang, gerungen> [ˈrɪŋn̩] CZ. cz. przech. podn.

ringen

(handen)wringen