Tłumaczenia dla hasła „toont“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Front <Front, Fronten> [frɔnt] RZ. r.ż.

1. Front (Vorderseite):

Front

front r.n.

Front

voorkant

die Front eines Hauses

het front [o. de voorzijde] van een huis

2. Front WOJSK.:

Front

front r.n. ook fig.

Front gegen etw/jdn machen przen.

front maken tegen iets/iem

(gegen jdn [o. vor jdm]) Front machen

(voor iem) in de houding gaan staan

3. Front WOJSK. (Opposition):

Front

front r.n.

auf breiter Front

over een breed front

die gegnerische Front

de vijandelijke linies

klare Fronten schaffen [o. ziehen ] przen.

de (tegengestelde) posities [o. standpunten] duidelijk afbakenen

die Fronten verhärten sich przen.

de tegenstellingen worden scherper

4. Front METEO:

die Front eines Tiefs

het front van een depressie

in Front liegen SPORT

de leiding hebben

in Front des Rathauses

voor het stadhuis

in Front gehen [o. ziehen] SPORT

aan de leiding komen

in Front gehen [o. ziehen] SPORT

de leiding nemen

be·ˈtont [bəˈtoːnt] PRZYM.

1. betont:

betont

bijzonder

2. betont:

betont

nadrukkelijk