niderlandzko » niemiecki

ver·schroei·en1 <verschroeide, h. verschroeid> [vərsxrujə(n)] CZ. cz. przech. (door schroeien bederven)

ver·schrik·king <verschrikking|en> [vərsxrɪkɪŋ] RZ. r.ż.

2. verschrikking (het aanjagen van schrik, het verschrikt worden):

ver·schrij·ving <verschrijving|en> [vərsxrɛɪvɪŋ] RZ. r.ż. (schrijffout)

schrei·en1 <schreide, h. geschreid> [sxrɛiə(n)] CZ. cz. przech. (plengen)

over·schreeu·wen <overschreeuwde, h. overschreeuwd> [ovərsxrewə(n)] CZ. cz. przech.

1. overschreeuwen (door geschreeuw overstemmen):

2. overschreeuwen (zo schreeuwen dat men gehoord wordt):

ver·schra·len <verschraalde, i. verschraald> [vərsxralə(n)] CZ. cz. nieprzech.

2. verschralen (weer, huid):

ver·schrij·ven1 [vərsxrɛɪvə(n)] CZ. cz. przech. (schrijvend verbruiken)

ver·schrik·ken1 <verschrikte, h. verschrikt> [vərsxrɪkə(n)] CZ. cz. przech. (schrik aanjagen)

neer·schrij·ven <schreef neer, h. neergeschreven> [nersxrɛivə(n)] CZ. cz. przech.

over·schrij·den <overschreed, h. overschreden> [ovərsxrɛidə(n)] CZ. cz. przech.

1. overschrijden (over (iets) heen gaan):

ˈover·schrij·ven <schreef over, h. overgeschreven> [ovərsxrɛivə(n)] CZ. cz. przech.

1. overschrijven (naar een andere post overbrengen):

ge·schreeuw [ɣəsxrew] RZ. r.n. geen l.mn.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski