Tłumaczenia dla hasła „rotjong“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

rot·ding <rotding|en> [rɔdɪŋ] RZ. r.n.

rotding

blöde(s) Ding r.n.

rotding

Scheißding r.n. wulg.

rot·ting [rɔtɪŋ] RZ. r.ż. geen l.mn. (bederf)

rotting

Fäulnis r.ż.

rotting

Fäule r.ż. form.

ro·ton·de <rotonde|n, rotonde|s> [rotɔndə] RZ. r.ż.

1. rotonde (verkeersplein):

rotonde

Kreisel r.m.

rotonde

Kreisverkehr r.m.

op een rotonde heeft rechts voorrang

im Kreisverkehr gilt rechts vor links

2. rotonde (rond gebouw):

rotonde

Rotunde r.ż.

rotonde

Rundbau r.m.

ro·tan [rotɑn] RZ. r.n. of r.m. geen l.mn.

1. rotan (Spaans riet):

rotan

Rotan(g) r.m.

2. rotan (stengels):

rotan

Rohr r.n.

rotan

Peddigrohr r.n.

ro·tor <rotor|en, rotor|s> [rotɔr] RZ. r.m.

rotor

Rotor r.m.

rot·sig PRZYM.

rotsig → rotsachtig

Zobacz też rotsachtig

rots·ach·tig [rɔtsɑxtəx] PRZYM.

rotsachtig

felsig

rot·ten <rotte, i. gerot> [rɔtə(n)] CZ. cz. nieprzech.

rotten

faulen

rotten

verfaulen

rotten (van loof, hout ook)

modern

rotten (van loof, hout ook)

vermodern

het rottend hout

das modrige Holz

rot·tig <rottige, rottiger, rottigst> [rɔtəx] PRZYM.

1. rottig (verrot):

rottig

faulig

2. rottig:

rottig (vervelend)

gemein

rottig (vervelend)

mies pot.

rottig (moeilijk)

lästig

rottig (moeilijk)

blöd

rottig tegen iem doen

gemein zu jdm sein

een rottige som

eine lästige Rechenaufgabe

3. rottig:

rottig (smerig)

mies pot.

rottig (geld)

lausig pot.

rottig (geld)

lumpig pot.

een rottige honderd euro

lumpige hundert Euro pot.

dat rottige weer

dieses Sauwetter pot.

rot·vent <rotvent|en> [rɔtfɛnt] RZ. r.m.

rotvent

Scheißkerl r.m. wulg.

rotvent

Dreckskerl r.m. wulg.

rot·zooi [rɔtsoj] RZ. r.ż. geen l.mn.

1. rotzooi:

rotzooi (ondeugdelijke waar)

Mist r.m. pot.

rotzooi (ondeugdelijke waar)

Plunder r.m. pot.

rotzooi (sterker)

Scheißdreck r.m. wulg.

iem rotzooi aansmeren

jdm Mist andrehen pot.

die oude rotzooi

dieser alte Plunder pot.

2. rotzooi (wanorde):

rotzooi

Schweinerei r.ż. pot.

rotzooi

Saustall r.m. pot.

rotzooi

Schweinestall r.m. pot.

rotzooi achterlaten

einen Saustall hinterlassen pot.

rotzooi trappen

randalieren

ron·ding <ronding|en> [rɔndɪŋ] RZ. r.ż.

ronding

Rundung r.ż.

roe·ping <roeping|en> [rupɪŋ] RZ. r.ż.

roeping

Berufung r.ż.

aan zijn roeping beantwoorden

seiner Berufung folgen

het aantal roepingen rel.

die Zahl der Berufungen

voor het onderwijs moet men roeping hebben

zum Unterrichten muss man sich berufen fühlen

zijn roeping tot priester

seine Berufung zum Priester