niderlandzko » niemiecki

ver·een·vou·di·gen <vereenvoudigde, h. vereenvoudigd> [vərenvɑudəɣə(n)] CZ. cz. przech.

ver·een·zel·vi·ging <vereenzelviging|en> [vərenzɛlvəɣɪŋ] RZ. r.ż.

ver·tien·vou·di·gen <vertienvoudigde, h. vertienvoudigd> [vərtinvɑudəɣə(n)] CZ. cz. przech.

ver·te·gen·woor·di·ging <vertegenwoordiging|en> [vərteɣə(n)wordəɣɪŋ] RZ. r.ż.

ver·me·nig·vul·di·ging <vermenigvuldiging|en> [vərmenəxfʏldəɣɪŋ] RZ. r.ż.

1. vermenigvuldiging (vermeerdering):

3. vermenigvuldiging (voortplanting):

een·vou·dig·weg [envɑudəxwɛx] PRZYSŁ.

ver·de·di·ging <verdediging|en> [vərdedəɣɪŋ] RZ. r.ż.

1. verdediging (het verdedigen):

Verteidigung r.ż.
Abwehr r.ż.

2. verdediging (het pleiten):

Verteidigung r.ż.

3. verdediging (betoog):

5. verdediging SPORT (achterhoede):

Verteidigung r.ż.
Abwehr r.ż.

ver·kon·di·ging <verkondiging|en> [vərkɔndəɣɪŋ] RZ. r.ż.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski