niderlandzko » niemiecki

Tłumaczenia dla hasła „genoeg“ w niderlandzko » niemiecki słowniku (Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

ge·noeg1 [ɣənux] PRZYSŁ.

ge·noeg2 [ɣənux] ZAIM. nieokr. zaim.

1. genoeg (voldoende):

genoeg
genoeg
er is eten genoeg
genoeg gepraat!
hij heeft genoeg om van te leven
dat zegt genoeg
aan zichzelf genoeg hebben [o. zichzelf genoeg zijn]
zo is het wel genoeg!
jetzt reichts! pot.

2. genoeg (meer dan wenselijk, prettig):

genoeg
er/ergens genoeg van hebben [o. krijgen ] pot.
van iem genoeg hebben
er schoon genoeg van hebben [o. krijgen] pot.

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski