niderlandzko » niemiecki

vreemd1 [vremt] PRZYM.

1. vreemd (ongewoon):

vreemd
eigenartig
vreemd
sonderbar
vreemd
seltsam
vreemd doen
sich sonderbar benehmen
vreemd genoeg
eigenartigerweise
een vreemde vogel
ein komischer Kauz

2. vreemd (verbaasd):

vreemd
verwundert
vreemd
erstaunt
vreemd opkijken
verwundert aufblicken

vreemd2 <vreemde, vreemder, vreemdst> [vremt] PRZYM. (van elders; niet vertrouwd)

Przykładowe zdania ze słowem vreemd

vreemd doen
sich merkwürdig benehmen
vreemd genoeg
eigenartigerweise
vreemd opkijken
verwundert aufblicken
ergens vreemd van opkijken
sich über etw B. wundern
het lijkt me vreemd
das kommt mir komisch vor
een treurig/vreemd geval
eine traurige/merkwürdige Geschichte
een vreemd woord
ein Fremdwort r.n.
erg/vreemd/gek genoeg
dummerweise/merkwürdigerweise/sonderbarerweise
buitenlands [o. vreemd ] geld
ausländische Währung r.ż.
alle grootspraak is haar vreemd
Großsprecherei ist ihr C. fremd
dat komt mij vreemd voor
das kommt mir seltsam vor
kwik gedraagt zich vreemd in de buitenlucht
Quecksilber verhält sich an der Luft merkwürdig
het gaat er daar vreemd aan toe
da gehts seltsam zu
dat zal u vreemd in de oren klinken
das wird Ihnen fremd vorkommen
zich voelen als een kat in een vreemd pakhuis (de weg niet weten)
sich nicht auskennen
ergens staan te kijken als een kat in een vreemd pakhuis
dastehen wie bestellt und nicht abgeholt

Przeszukaj słownik

niderlandzki

Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski
Przeszukaj słowniki
Najbardziej popularne