Tłumaczenia dla hasła „beifolgen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

be·ˈfol·gen CZ. cz. przech.

1. befolgen:

befolgen

opvolgen

befolgen

naleven

befolgen

in acht nemen

2. befolgen:

befolgen

volgen

befolgen

hanteren

ˈbei·fü·gen CZ. cz. przech.

beifügen

bijvoegen

er·ˈfol·gen [-ˈfɔlgn̩] CZ. cz. nieprzech. podn.

erfolgen

plaatshebben

erfolgen

gebeuren

es erfolgte keine Antwort

er kwam geen antwoord

der Tod erfolgte kurze Zeit später

de dood trad korte tijd later in

ver·ˈfol·gen [fɛɐ̯ˈfɔlgn̩] CZ. cz. przech.

1. verfolgen (hinterher gehen):

verfolgen

vervolgen

verfolgen

achtervolgen

2. verfolgen (zu erreichen suchen):

verfolgen

najagen

verfolgen

beogen

verfolgen

streven naar

eine Absicht verfolgen

een doel beogen

was für einen Zweck verfolgen Sie damit?

wat hebt u daarmee op het oog?

3. verfolgen (nachgehen):

verfolgen

volgen

verfolgen

nagaan

eine Entwicklung verfolgen

een ontwikkeling bijhouden [o. (op de voet) volgen]

4. verfolgen (ablaufen):

verfolgen

volgen

verfolgen

uitlopen

verfolgen

aflopen

eine Spur/den Weg verfolgen

een spoor/de weg volgen