Tłumaczenia dla hasła „driehoeken“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈdrin·ste·cken CZ. cz. nieprzech.

1. drinstecken pot. (verwickelt sein):

drinstecken

erin zitten

2. drinstecken pot. (sich in etw befinden):

drinstecken

aanleg hebben

in diesem Jungen steckt was drin

er zit wat in die jongen

in etw nicht drinstecken pot.

iets niet kunnen weten

da steckt man nicht drin pot.

dat kun je nooit weten

da steckt man nicht drin pot.

het is moeilijk, daar iets zinnigs over te zeggen

ˈdrin·ste·hen CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. drinstehen pot. (verzeichnet sein):

drinstehen

erin staan

2. drinstehen pot.:

drinstehen

op de hoogte zijn

ˈdrif·ten [ˈdrɪftn̩] CZ. cz. nieprzech.

driften

(op het water) drijven

ˈdril·len [ˈdrɪlən] CZ. cz. przech.

1. drillen:

drillen

drillen

jdn auf Höchstleistung drillen

iem voor het leveren van een topprestatie drillen [o. trainen]

2. drillen:

drillen

drillen

drillen

boren

3. drillen SPORT:

drillen

drillen

4. drillen ROLN.:

drillen

drillen

ˈdrin·gen <drang, gedrungen> [ˈdrɪŋən] CZ. cz. nieprzech.

1. dringen (vordringen, stoßen):

dringen

dringen

dringen

zich een weg banen

2. dringen podn. (auf etw bestehen):

dringen

aandringen (op)

dringen

staan op

auf sofortige Zahlung dringen

directe betaling verlangen

sich gedrungen fühlen

zich gedrongen voelen

mit Bitten in jdn dringen

iem met aandrang verzoeken

ˈdrin·nen [ˈdrɪnən] PRZYSŁ.

drinnen

(er)binnen

drinnen und draußen

binnen en buiten

drinnen und draußen przen.

in het binnen- en buitenland

ˈdrib·beln [ˈdrɪbl̩n] CZ. cz. nieprzech.

1. dribbeln SPORT:

dribbeln

dribbelen

2. dribbeln pot.:

dribbeln

trippelen

ˈdrit·teln [ˈdrɪtl̩n] CZ. cz. przech.

dritteln

in drieën (ver)delen