Tłumaczenia dla hasła „vergunningen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ver·ˈgnü·gen¹ [fɛɐ̯ˈgnyːgn̩] CZ. cz. przech.

vergnügen

amuseren

vergnügen

vermaken

vergnügen

plezier doen

ver·ˈdin·gen [fɛɐ̯ˈdɪŋən] CZ. cz. przech.

verdingen

aanbesteden

verdingen

uitbesteden

verdingen

verhuren

ver·ˈbrin·gen [fɛɐ̯ˈbrɪŋən] CZ. cz. przech. niereg.

1. verbringen (zubringen):

verbringen

doorbrengen

sein Leben in Armut verbringen

zijn leven in armoede slijten

2. verbringen podn. (hinbringen):

verbringen

overbrengen

verbringen

brengen naar

ver·ˈklin·gen [fɛɐ̯ˈklɪŋən] CZ. cz. nieprzech. niereg.

1. verklingen (langsam aufhören):

verklingen

verklinken

verklingen

wegsterven

verklingen

wegebben

2. verklingen przen. (nachlassen, langsam enden, vorbeigehen):

verklingen

voorbijgaan

ver·ˈschlin·gen CZ. cz. przech. niereg.

1. verschlingen:

verschlingen

ineenstrengelen

verschlingen

verstrengelen

verschlingen

door elkaar slingeren

verschlungene Wege

kronkelwegen [o. kronkelpaden]

2. verschlingen:

verschlingen

verslinden

verschlingen

verzwelgen

Ver·ˈgnü·gen <Vergnügens, Vergnügen> [fɛɐ̯ˈgnyːgn̩] RZ. r.n.

1. Vergnügen podn. (Freude) kein l.mn.:

Vergnügen

plezier r.n.

kein Vergnügen an etw finden

ergens geen plezier in hebben

viel Vergnügen!

veel plezier!

na, dann viel Vergnügen! pot. iron.

sterkte ermee!

2. Vergnügen:

Vergnügen (Gefallen)

genoegen r.n.

Vergnügen (Gefallen)

vermaak r.n.

Vergnügen (Unterhaltung)

amusement r.n.

immer hinein [o. rein] [o. rin] ins Vergnügen! pot.

zet 'm op!

immer hinein [o. rein] [o. rin] ins Vergnügen! pot.

aan de slag!

ver·ˈgeis·ti·gen [fɛɐ̯ˈg͜aistɪgn̩] CZ. cz. przech.

vergeistigen

vergeestelijken

vergeistigen

spiritualiseren

ver·ge·ˈwal·ti·gen [fɛɐ̯gəˈvaltɪgn̩] CZ. cz. przech.

1. vergewaltigen:

vergewaltigen

verkrachten

vergewaltigen

aanranden

2. vergewaltigen przen.:

vergewaltigen

geweld aandoen

vergewaltigen

onderdrukken

ver·ˈgü·ten [fɛɐ̯ˈgyːtn̩] CZ. cz. przech.

1. vergüten (ersetzen):

vergüten

vergoeden

2. vergüten (bezahlen):

vergüten

belonen

vergüten

betalen

3. vergüten spec. (die Qualität verbessern):

vergüten

de kwaliteit verbeteren

vergüteter Stahl

edelstaal

ver·ge·gen·ˈwär·ti·gen [fɛɐ̯ˈgeːgn̩vɛrtɪgn̩, fɛɐ̯geːgn̩ˈvɛrtɪgn̩] CZ. cz. przech.

vergegenwärtigen

voor de geest halen [o. brengen]

vergegenwärtigen

voorstellen