Tłumaczenia dla hasła „verwaardigde“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ver·ˈwaist [fɛɐ̯ˈv͜aist] PRZYM. przen.

verwaist

leeg

verwaist

eenzaam

verwaist

verlaten

verwaist

vacant

eine verwaiste Wohnung

een onbewoond huis

ver·ˈwandt [fɛɐ̯ˈvant] PRZYM.

1. verwandt:

verwandt

verwant

verwandt

familie van

eng verwandt

van nabij [o. nauw] verwant

eng verwandt

naverwant

entfernt [o. weitläufig ] verwandt

in de verte familie van

entfernt [o. weitläufig ] verwandt

verre familie van

mit jdm verwandt sein

familie van iem zijn

2. verwandt przen.:

verwandt

verwant

verwandt

soortgelijk

sie haben viel Verwandtes

zij hebben veel met elkaar gemeen

ver·ˈwah·ren¹ CZ. cz. przech.

verwahren

bewaren

verwahren

veilig opbergen

verwahren

in bewaring houden

ver·ˈwai·sen [fɛɐ̯ˈv͜aizn̩] CZ. cz. nieprzech.

verwaisen (verlassen werden)

verwezen

verwaisen (zur Waise werden)

wees worden

ver·ˈwar·nen CZ. cz. przech.

verwarnen

waarschuwen

Ver·ˈwah·rung <Verwahrung> RZ. r.ż. kein l.mn.

1. Verwahrung (das Verwahren):

Verwahrung

bewaring

Verwahrung

depot r.n. of r.m.

Verwahrung

berusting

2. Verwahrung (zwangsweise Unterbringung):

Verwahrung

protest r.n.

Verwahrung

bezwaar r.n.

Verwahrung einlegen (gegen)

protest aantekenen tegen

ver·ˈwan·deln¹ CZ. cz. przech.

1. verwandeln (anders erscheinen lassen):

verwandeln

(sterk) veranderen

verwandeln

herscheppen

sie war wie verwandelt

ze voelde zich een ander mens

2. verwandeln (verändern (in)):

verwandeln

veranderen (in)

3. verwandeln (umwandeln):

verwandeln

veranderen

verwandeln

omzetten

verwandeln

doen overgaan

die Niederlage in einen Sieg verwandeln

de nederlaag in een overwinning omzetten

4. verwandeln SPORT:

verwandeln

in een doelpunt omzetten

verwandeln

benutten

einen Elfmeter verwandeln

een strafschop benutten

zum 3:1 verwandeln

er 3-1 van maken

ver·ˈwahr·lo·sen [fɛɐ̯ˈvaːɐ̯loːzn̩] CZ. cz. przech.

1. verwahrlosen:

verwahrlosen

verwaarloosd worden

verwahrlosen

in verval geraken

2. verwahrlosen:

verwahrlosen

verliederlijken

verwahrlosen

aan lagerwal raken