Tłumaczenia dla hasła „wegreisen“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

ver·ˈgrei·sen [fɛɐ̯ˈgr͜aizn̩] CZ. cz. nieprzech. (senil werden)

vergreisen

vergrijzen

ˈweg·wei·send [ˈveːkv͜aizn̩t] PRZYM. przen.

wegweisend

richtinggevend

be·ˈrei·sen CZ. cz. przech.

bereisen

bereizen

bereisen

reizen door

ver·ˈei·sen¹ [fɛɐ̯ˈʔ͜aizn̩] CZ. cz. nieprzech. (zu Eis werden)

vereisen

tot ijs worden

vereisen

bevriezen

ein vereister Fluss

een dichtgevroren rivier

ver·ˈrei·sen CZ. cz. nieprzech.

verreisen

op reis gaan

ˈweg·räu·men CZ. cz. przech.

wegräumen

wegruimen

wegräumen

opruimen

wegräumen przen.

uit de weg ruimen

ˈan·rei·sen CZ. cz. nieprzech.

1. anreisen (ein Ziel anfahren):

anreisen

de (heen)reis maken

2. anreisen (eintreffen):

anreisen

aankomen

anreisen

arriveren

ˈab·rei·sen CZ. cz. nieprzech.

1. abreisen:

abreisen

afreizen

abreisen

vertrekken

2. abreisen:

abreisen

terugreizen

abreisen

vertrekken

ˈaus·rei·sen CZ. cz. nieprzech.

ausreisen

(uit)reizen

ausreisen

het land verlaten

ˈein·rei·sen CZ. cz. nieprzech.

einreisen

een land inreizen [o. binnenkomen]

um·ˈkrei·sen [ʊmˈkr͜aizn̩] CZ. cz. przech.

umkreisen ASTRON., ASTRON.

draaien om(heen) ook fig.

umkreisen ASTRON., ASTRON.

omcirkelen

ˈan·prei·sen CZ. cz. przech. niereg.

anpreisen

(aan)prijzen

anpreisen

sterk aanbevelen

ˈse·lig·prei·sen CZ. cz. przech.

1. seligpreisen REL.:

seligpreisen

zalig spreken

2. seligpreisen veraltet podn.:

seligpreisen

zalig [o. gelukkig] prijzen

ˈwei·ter·rei·sen CZ. cz. nieprzech.

weiterreisen

doorreizen

weiterreisen

verder reizen