Tłumaczenia dla hasła „zwoord“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Fjord <Fjord(e)s, Fjorde> [fjɔrt] RZ. r.m.

Fjord

fjord

Re·ˈkord <Rekord(e)s, Rekorde> [reˈkɔrt] RZ. r.m.

Rekord

record r.n.

einen Rekord aufstellen [o. einstellen ] [o. erzielen ]

een record vestigen [o. evenaren] [o. op z'n naam brengen]

sie ist Rekord gelaufen

ze heeft een recordtijd gelopen

Ak·ˈkord <Akkord(e)s, Akkorde> [aˈkɔrt] RZ. r.m.

1. Akkord GOSP.:

Akkord

akkoordloon r.n.

Akkord

stukloon r.n.

im Akkord arbeiten

op [o. tegen] akkoordloon [o. stukloon] werken

2. Akkord MUZ.:

Akkord

akkoord r.n.

Akkord

samenklank

Akkord

harmonie

zwo [ ͜tsvoː] LICZ. pot.

zwo → zwei

Zobacz też zwei

zwei [ ͜tsv͜ai ] LICZ.

zwei

twee

dazu gehören zwei!

daar zijn er nog altijd twee voor nodig!

zu zweit

met z'n tweeën

zu zweien

met z'n tweeën

wenn zwei sich streiten, freut sich der Dritte przysł.

als twee honden vechten om een been, loopt de derde ermee heen

Bord¹ <Bord(e)s, Borde> [bɔrt] RZ. r.m. meist l.poj.

Bord

boord r.n.

über Bord

overboord

ˈCord <Cord(e)s, Corde[o. Cords] > [kɔrt] RZ. r.m. (gerippter Stoff)

Cord

corduroy r.n.

Cord

ribfluweel r.n.

Kord <Kord(e)s, Korde[o. Kords] > [kɔrt] RZ. r.m.

Kord → Cord

Zobacz też Cord

ˈCord <Cord(e)s, Corde[o. Cords] > [kɔrt] RZ. r.m. (gerippter Stoff)

Cord

corduroy r.n.

Cord

ribfluweel r.n.

Mord <Mord(e)s, Morde> [mɔrt] RZ. r.m.

Mord

moord

absichtlicher [o. vorsätzlicher ] Mord

moord met voorbedachten rade

der Mord an jdm

de moord op iem

ein versuchter Mord

een poging tot moord

das ist ja (der reine [o. glatte]) Mord! pot.

maar dat is vreselijk!

das ist ja (der reine [o. glatte]) Mord! pot.

maar dat is levensgevaarlijk!

Nord <Nord(e)s, Norde> [nɔrt] RZ. r.m.

1. Nord NAUT. ohne rodz., kein l.mn.:

Nord

noord(en) r.n.

aus Nord und Süd

van alle kanten

von Nord nach Süd

van noord naar zuid

2. Nord a. NAUT. (Nordwind) meist l.poj.:

Nord

noordenwind

zwar [ ͜tsvaːɐ̯] PRZYSŁ. (einschränkend)

zwar

wel(iswaar)

und zwar (erklärend)

en wel