Tłumaczenia dla hasła „Weibern“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

wes·tern <western|s> [wɛstərn] RZ. r.m.

western

Wildwestfilm r.m.

western

Western r.m.

wei·den¹ <weidde, h. geweid> [wɛidə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. weiden (grazen):

weiden

weiden

weiden

grasen

de koeien weiden in de weide

die Kühe grasen auf der Weide

2. weiden (rondkijken):

weiden

schweifen

weg·berm <wegberm|en> [wɛɣbɛrəm] RZ. r.m.

wegberm

Straßenböschung r.ż.

wei·de <weide|n> [wɛidə] RZ. r.ż.

weide → wei

Zobacz też wei

wei <wei|den> [wɛi] RZ. r.ż.

1. wei:

wei (stuk grasland: voor het vee)

Weide r.ż.

wei (stuk grasland: voor het hooi)

Wiese r.ż.

groene/grazige weiden

grüne/saftige Wiesen [o. Weiden] l.mn.

het vee naar de wei drijven

das Vieh austreiben

2. wei (overblijfsel van melk):

wei

Molke r.ż.

ex·tern [ɛkstɛrn] PRZYM.

1. extern (uitwonend):

extern

extern

externe leerlingen

externe Schüler l.mn.

externe leerlingen

Externe l.mn.

2. extern (buiten iets liggend):

extern

extern

externe oorzaken

externe Ursachen l.mn.

3. extern (het uitwendige, de vorm betreffend):

extern

äußere(r, s)

extern

äußerlich

externe kritiek

formale Kritik r.ż.

4. extern (naar buiten voerend):

extern

extern

extern

äußere(r, s)

externe secretie

äußere Sekretion

hei·bei RZ. r.ż.

heibei → haaibaai

Zobacz też haaibaai

haai·baai <haaibaai|en> [hajbaj] RZ. r.ż.

haaibaai

Beißzange r.ż. pej.

haaibaai

Drachen r.m. slang pej.

hei·bel <heibel|s> [hɛibəl] RZ. r.m.

1. heibel (herrie):

heibel

Radau r.m.

2. heibel (onenigheid):

heibel

Krach r.m.

fi·ber [fibər] RZ. r.n. of r.m. geen l.mn.

fiber

Fiber r.ż.

fiber

Faser r.ż.

li·be·ro <libero|'s> [libəro] RZ. r.m.

libero

Libero r.m.

wer·ker <werker|s> [wɛrkər] RZ. r.m.

werker

Arbeiter r.m.

hij is een harde werker

er ist ein tüchtiger Arbeiter

een maatschappelijk werker

ein Sozialarbeiter r.m.

serieuze werkers

gewissenhafte Arbeiter l.mn.

weer¹ [wer] RZ. r.ż. geen l.mn. (weerstand)

weer

Wehr r.ż.

weer

Widerstand r.m.

vroeg in de weer zijn

früh auf den Beinen sein

hij is altijd in de weer

er ist immer beschäftigt