Tłumaczenia dla hasła „haren“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ha·ren <haarde, h. gehaard> [harə(n)] CZ. cz. nieprzech. (haar verliezen)

haren

(sich) haaren

Przykładowe zdania ze słowem haren

gekrulde haren

krause Haare l.mn.

de haren

die ihren [o. Ihren] liter

zijn wilde haren kwijtraken przen.

sich C. die Hörner abstoßen pot.

zich de haren uitrukken

sich C. die Haare ausreißen

haar losse haren

ihr offenes Haar

de loshangende haren

die offenen Haare

de haren van een rups

die Haare einer Raupe

grijze haren van iets krijgen

von etw graue Haare bekommen

elkaar in de haren vliegen

sich in die Haare geraten pot.

iem tegen de haren instrijken

jdm gegen den Strich gehen

m'n haren rezen te berge

mir standen die Haare zu Berge pot.

iem over de haren strijken

jdm über die Haare streichen [o. fahren]

zijn haren stonden recht overeind

seine Haare standen ihm zu Berge

zijn haren gingen overeind staan przen.

ihm sträubten sich die Haare

het haar/de haren scheiden

das Haar/die Haare scheiteln

iets met de haren erbij slepen

etw an den Haaren herbeiziehen pot.

alles op haren en snaren zetten

alle Hebel in Bewegung setzen