Tłumaczenia dla hasła „künftige“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

kun·stig <kunstige, kunstiger, kunstigst> [kʏnstəx] PRZYM.

kunstig

kunstvoll

kunstig

kunstreich

kunstig (handig)

geschickt

kunstig (kundig)

gekonnt

een kunstig bouwwerk

ein kunstvoller Bau

kun·dig <kundige, kundiger, kundigst> [kʏndəx] PRZYM.

kundig

kundig

kundig

fähig

kundig

sachverständig

een kundig arts

ein erfahrener Arzt

een kundig ingenieur

ein tüchtiger Ingenieur

ter zake kundig

sachkundig

ter zake kundig

sachverständig

kunst·je <kunstje|s> [kʏnʃə, kʏnscə] RZ. r.n.

1. kunstje (handigheidje):

kunstje

Kniff r.m.

kunstje

Trick r.m.

hij kent het kunstje

er hat den Trick [o. Dreh] heraus

dat is een koud kunstje

das ist keine Kunst

dat is een koud kunstje

das ist kein Kunststück

2. kunstje (truc, toer):

kunstje

Trick r.m.

kunstje

Kunststück r.n.

kunstje

Kunstgriff r.m.

die hond kan kunstjes

der Hund kann Kunststücke

3. kunstje (listige handeling):

kunstje

Schliche l.mn.

kunstje

Streich r.m.

kunstje

Trick r.m.

iem een kunstje flikken

jdm übel mitspielen

iem een kunstje flikken

jdm einen bösen Streich spielen

vijf·ti·ger <vijftiger|s> [fɛiftəɣər] RZ. r.m.

vijftiger

Fünfziger r.m. pot.

vijftiger

Mann r.m. von etwa fünfzig Jahren

pres·ti·ge [prɛstiːʒə] RZ. r.n. geen l.mn. form.

prestige

Prestige r.n.

prestige hebben

Ansehen genießen

be·gif·ti·gen <begiftigde, h. begiftigd> [bəɣɪftəɣə(n)] CZ. cz. przech.

begiftigen

begaben

begiftigen

bedenken

begiftigen

beschenken

iem met een ambt begiftigen

jdm ein Amt verleihen

kunst·ma·tig <kunstmatige, kunstmatiger, kunstmatigst> [kʏnstmatəx] PRZYM.

kunstmatig

künstlich

een kunstmatig aangelegd meer

ein künstlicher See

kunstmatige ademhaling

künstliche Beatmung r.ż.

kunstmatige inseminatie

Insemination r.ż. form.

kunstmatige inseminatie

künstliche Besamung [o. Befruchtung] r.ż.

des·kun·di·ge <deskundige|n> [dɛskʏndəɣə] RZ. r.m. en r.ż.

deskundige

Sachverständige(r) r.ż. (r.m.)

deskundige

Sachkundige(r) r.ż. (r.m.)

deskundige (die een advies uitbrengt)

Gutachter r.m.

deskundige (expert)

Experte r.m.

een financieel deskundige

ein Finanzexperte

wis·kun·di·ge <wiskundige|n> [wɪskʏndəɣə] RZ. r.m.

wiskundige

Mathematiker r.m.

kun·de <kunde|s> [kʏndə] RZ. r.ż.

kunde

Können r.n.

kunde

Könnerschaft r.ż.

kunde

Kunst r.ż.

uit dit werk spreekt grote kunde

diese Arbeit zeugt von großem Können

kun·ne [kʏnə]

kunne

Geschlecht r.n.

kunne

Sexus r.m.

kunne

Sex r.m.

van beiderlei kunne

beiderlei Geschlechts

kunst <kunst|en> [kʏnst] RZ. r.ż.

1. kunst (benutten van het scheppend vermogen):

kunst

Kunst r.ż.

de kunst van Rembrandt

die Kunst Rembrandts

2. kunst (door kunstenaars beoefende discipline):

kunst

Kunst r.ż.

de beeldende kunsten

die bildenden Künste

3. kunst (kunstwerk(en)):

kunst

Kunst r.ż.

kunst

Kunstwerk r.n.

4. kunst (kundigheid):

kunst

Kunst r.ż.

kunst

Fähigkeit r.ż.

kunst

Können r.n.

dat is uit de kunst

das ist meisterhaft

5. kunst (moeilijke handeling):

kunst

Kunstgriff r.m.

kunst

Kunststück r.n.

kunst

Kniff r.m.

dat is juist de kunst

das ist (eben) die Kunst

kunsten maken [o. vertonen ]

Tricks vorführen

kunsten maken [o. vertonen ]

Kunststücke zeigen

6. kunst (fratsen) l.mn.:

kunst

Flausen l.mn.

ik zal hem die kunsten wel afleren

die Launen [o. Flausen] werde ich ihm schon austreiben