Tłumaczenia dla hasła „klusster“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

klus·sen <kluste, h. geklust> [klʏsə(n)] CZ. cz. nieprzech.

1. klussen (zwart bijverdienen):

klussen

schwarzarbeiten

2. klussen (klusjes verrichten):

klussen

kleine(re) Arbeiten erledigen

kloos·ter <klooster|s> [klostər] RZ. r.n.

klooster

Kloster r.n.

kluis·te·ren <kluisterde, h. gekluisterd> [klœystərə(n)] CZ. cz. przech.

kluisteren (boeien)

fesseln

kluisteren (aan ketting)

anketten

aan het televisietoestel gekluisterd zitten przen.

gebannt vor dem Fernseher sitzen

il·lus·ter [ilystər] PRZYM.

illuster

illuster

illuster

erlaucht

houd·ster <houdster|s> [hɑutstər] RZ. r.ż.

houdster forma żeńska od houder

Zobacz też houder

hou·der <houder|s> [hɑudər] RZ. r.m.

1. houder:

houder (bezitter, beheerder)

Inhaber r.m.

houder (van prijs, titel)

Träger r.m.

houder (van auto)

Besitzer r.m.

houder (exploitant)

Betreiber r.m.

houder (van dieren)

Halter r.m.

de houder van een bank van lening

der Inhaber eines Leihhauses

de houder van een cheque

der Scheckinhaber

de houder van een paspoort

der Inhaber eines Passes

2. houder (iem die bijhoudt):

houder

Führer r.m.

de houder van een dagboek

der Führer eines Tagebuchs

de houder van het kasboek econ.

der Kassenbuchführer

3. houder (om iets in te bewaren):

houder

Behälter r.m.

4. houder (om iets mee vast te klemmen):

houder

Halter r.m.

huur·ster RZ. r.ż.

huurster forma żeńska od huurder

Zobacz też huurder

huur·der <huurder|s> [hyrdər] RZ. r.m.

huurder

Mieter r.m.

kijk·ster RZ. r.ż.

kijkster forma żeńska od kijker

Zobacz też kijker

kij·ker <kijker|s> [kɛikər] RZ. r.m.

1. kijker (toeschouwer):

kijker

Zuschauer r.m.

2. kijker (verrekijker):

kijker

Fernrohr r.n.

kijker

Fernglas r.n.

iets/iem in de kijker(s) hebben przen.

etw/jdn durchschauen

drum·ster RZ. r.ż.

drumster forma żeńska od drummer

Zobacz też drummer

drum·mer <drummer|s> [drʏmər] RZ. r.m.

drummer

Schlagzeuger r.m.

ka·das·ter [kadɑstər] RZ. r.n. geen l.mn.

1. kadaster (openbaar register):

kadaster

Grundbuch r.n.

kadaster

Kataster r.m. r.n. r.n.

in het kadaster opnemen

ins Grundbuch eintragen

2. kadaster (dienst, kantoor):

kadaster

Katasteramt r.n.

koop·ster <koopster|s> [kopstər] RZ. r.ż.

koopster forma żeńska od koper²

Zobacz też koper , koper

ko·per² <koper|s> [kopər] RZ. r.m.

koper

Käufer r.m.

kosten (voor rekening van de) koper

Kosten zulasten des Käufers

ko·per¹ [kopər] RZ. r.n. geen l.mn.

1. koper scheik.:

koper

Kupfer r.n.

in koper snijden

in Kupfer stechen

2. koper (geelkoper):

koper

Messing r.n.

3. koper (blaasinstrumenten):

koper

Blech r.n.

fiets·ster RZ. r.ż.

fietsster → fietser

Zobacz też fietser

fiet·ser <fietser|s> [fitsər] RZ. r.m.

fietser

Radfahrer r.m.

fietser

Radler r.m.

fietsers oversteken!

≈ Achtung Fahrradfahrer!

klus·jes·man <klusjesman|nen> [klʏʃəsmɑn] RZ. r.m.

klusjesman

Allroundhandwerker r.m.

re·gis·ter <register|s> [rəɣɪstər] RZ. r.n.

1. register (lijst):

register

Register r.n.

register

Verzeichnis r.n.

iem in het register inschrijven

jdn in das Register eintragen

register van de burgerlijke stand

Personenstandsregister r.n.

register van de burgerlijke stand

Standesregister r.n.

2. register (inhoudsopgave):

register

Register r.n.

register

Inhaltsverzeichnis r.n.

een alfabetisch register

ein alphabetisches Register

3. register (gastenboek):

register

Gästebuch r.n.

4. register (orgelpijpen):

register

Register r.n.

een ander register kiezen przen.

einen anderen Ton anschlagen

alle registers openzetten ook przen.

alle Register ziehen

5. register:

register (deel van de toonomvang)

Lage r.ż.

register (klankkleur)

Register r.n.

vind·ster <vindster|s> [vɪn(t)stər] RZ. r.ż.

vindster forma żeńska od vinder

Zobacz też vinder

vin·der <vinder|s> [vɪndər] RZ. r.m.

vinder

Finder r.m.

de eerlijke vinder

der ehrliche Finder

vrij·ster <vrijster|s> [vrɛistər] RZ. r.ż.

een ouwe vrijster

eine alte Jungfer pej.

dien·ster <dienster|s> [dinstər] RZ. r.ż.

dienster

Serviererin r.ż.

dienster

Kellnerin r.ż.

fi·lis·ter <filister|s> [filɪstər] RZ. r.m.

filister

Spießbürger r.m.

filister

Spießer r.m. pot.

filister rel.

Philister r.m.

film·ster <filmster|ren> [fɪlmstɛr] RZ. r.ż.

filmster

Filmstar r.m.

gang·ster [ɡɛŋstər]

gangster [[o. ɣɑŋstər]] gangster|s RZ. r.m.:

gangster

Gangster r.m.

geef·ster RZ. r.ż.

geefster forma żeńska od gever

Zobacz też gever

ge·ver <gever|s> [ɣevər] RZ. r.m.

gever

Spender r.m.

een gulle gever

ein großzügiger Spender