Tłumaczenia dla hasła „kreator“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

re·ac·tor <reactor|s, reactor|en> [rejɑktɔr] RZ. r.m.

reactor

Reaktor r.m.

rec·tor <rector|en, rector|s> [rɛktɔr] RZ. r.m.

1. rector (directeur van een school):

rector

Direktor r.m.

de rector van een gymnasium

der Gymnasialdirektor

2. rector (voorzitter van een academisch bestuur):

rector

Rektor r.m.

de rector magnificus

die Magnifizenz

de rector magnificus

der Rector magnificus

3. rector (geestelijk leider):

rector

Rektor r.m.

kreet <kreten> [kret] RZ. r.m.

1. kreet (schreeuw):

kreet

Schrei r.m.

kreet

Aufschrei r.m.

kreet

Ausruf r.m.

een kreet slaken

einen Schrei ausstoßen

een kreet van verontwaardiging

ein Aufschrei [o. Schrei] der Empörung

een kreet van vreugde/kreet van bijval

ein Freudenschrei/Beifallsruf

2. kreet (uitroep, bewering):

kreet

Phrase r.ż.

kreet

Schlagwort r.n.

loze kreten slaken

leere Phrasen dreschen

krent¹ <krent|en> [krɛnt] RZ. r.ż.

1. krent (gedroogde druif):

krent

Korinthe r.ż.

de krenten uit de pap pikken

sich C. die Rosinen aus dem Kuchen herauspicken

2. krent (zitvlak):

krent

Hintern r.m.

op zijn krent zitten

auf der faulen Haut liegen

3. krent ((koorts)uitslag):

krent

Grind r.m.

cu·ra·tor <curator|en, curator|s> [kyratɔr] RZ. r.m.

1. curator (beheerder, beheerster):

curator

Kurator r.m.

de curator in een faillissement

der Konkursverwalter

2. curator jur.:

curator

Vormund r.m.

3. curator (lid van een raad van toezicht):

curator

Kurator r.m.

het college van curatoren

das Kuratorium

equa·tor [ekwatɔr] RZ. r.m. geen l.mn.

equator

Äquator r.m.

se·na·tor <senator|en, senator|s> [senatɔr] RZ. r.m.

senator

Senator r.m.

ro·tor <rotor|en, rotor|s> [rotɔr] RZ. r.m.

rotor

Rotor r.m.

men·tor <mentor|s, mentor|en> [mɛntɔr] RZ. r.m.

1. mentor (studiebegeleider):

mentor

Mentor r.m.

2. mentor (raadsman):

mentor

Berater r.m.

lec·tor <lector|en, lector|s> [lɛktɔr] RZ. r.m.

1. lector (docent(e)):

lector

≈ Professor r.m.

lector

≈ Dozent r.m.

2. lector (iem die manuscripten doorleest):

lector

Lektor r.m.

sec·tor <sector|s, sector|en> [sɛktɔr] RZ. r.m.

1. sector wisk.:

sector

Sektor r.m.

sector

Kreisausschnitt r.m.

bolvormige sector

Kugelausschnitt r.m.

2. sector (afdeling, gebied):

sector

Sektor r.m.

sector

Bereich r.m.

de oostelijke sector van Berlijn

der Ostsektor Berlins

huizen in de vrije sector

Häuser auf dem freien Markt

3. sector (afdeling van het maatschappelijk leven):

sector

Sektor r.m.

sector

Bereich r.m.

de primaire [o. agrarische ] sector

der Agrarbereich

de primaire [o. agrarische ] sector

die Landwirtschaft

de quartaire [o. sociale ] [o. zachte ] sector

der Sozialbereich

de secundaire [o. industriële ] sector

die Industrie

de tertiaire [o. dienst(en)verlenende ] sector

der Dienstleistungsbereich