Tłumaczenia dla hasła „nukleus“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

cu·ri·eus <curieuze, curieuzer, curieust> [kyrijøs] PRZYM.

curieus

kurios

curieus

sonderbar

fu·ri·eus [fyrijøs] PRZYM.

furieus

tobend

furieus

rasend

ner·veus <nerveuze, nerveuzer, nerveust> [nɛrvøs] PRZYM.

nerveus

nervös

du·bi·eus <dubieuze, dubieuzer, meest dubieus> [dybijøs] PRZYM.

dubieus

fragwürdig

dubieus

zweifelhaft

dubieus

dubios form.

dubieuze debiteuren

zweifelhafte Debitoren l.mn.

luxu·eus <luxueuze, luxueuzer, luxueust> [lyksywøs] PRZYM.

luxueus

luxuriös

kleur <kleur|en> [klør] RZ. r.ż.

kleur

Farbe r.ż.

een kleur als een boei hebben

knallrot im Gesicht sein

kleur bekennen ook przen.

Farbe bekennen

complementaire kleuren

Komplementärfarben l.mn.

zij heeft een frisse kleur

sie hat eine frische Farbe

iets in geuren en kleuren vertellen przen.

etw in allen Farben schildern

kleur geven aan een verhaal przen.

einer Geschichte Farbe verleihen

kleur houden

farbecht sein

een kleur krijgen (blozen)

erröten

wat voor kleur ogen heeft ze?

welche Augenfarbe hat sie?

de kleur trok weg uit zijn gezicht

er wurde bleich im Gesicht

met een kleur uitkomen (kartenspeel)

eine Farbe ausspielen

mooi van kleur

schön in der Farbe

donker van kleur

dunkelfarbig

van kleur veranderen

die Farbe wechseln

zijn kleur verliezen

die Farbe verlieren

zachte/sprekende kleuren

zarte/kräftige Farben l.mn.

een zee/een orgie van kleuren

ein Farbenmeer/eine Farborgie

qua kleur

farblich

leus <leuzen> [løs] RZ. r.ż.

1. leus (zinspreuk):

leus

Losung r.ż.

leus

Leitspruch r.m.

leus

Wahlspruch r.m.

2. leus (wachtwoord):

leus

Losung r.ż.

leus

Parole r.ż.

leus

Kennwort r.n.