Tłumaczenia dla hasła „fabricatie“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

Fa·bri·ka·ti·ˈon <Fabrikation, Fabrikationen> [fabrikaˈ͜tsi̯oːn] RZ. r.ż. meist l.poj.

Fabrikation

fabricage

Fa·bri·ˈkat <Fabrikat(e)s, Fabrikate> [fabriˈkaːt] RZ. r.n.

Fabrikat

fabricaat

Fabrikat (Produkt, Marke)

(fabrieks)product r.n.

ˈab·rich·ten CZ. cz. przech. (dressieren)

abrichten

africhten

abrichten

dresseren

Fa·ˈbrik·hal·le RZ. r.ż.

Fabrikhalle

fabriekshal

fa·ˈbrik·mä·ßig PRZYM.

1. fabrikmäßig:

fabrikmäßig

(zoals) in de fabriek

fabrikmäßig

machinaal

die fabrikmäßige Herstellung eines Apparates

de machinale vervaardiging van een apparaat

2. fabrikmäßig pej.:

fabrikmäßig

in serie

fabrikmäßig

machinaal

fa·bri·ˈzie·ren [fabriˈ͜tsiːrən] CZ. cz. przech.

1. fabrizieren pot. pej.:

fabrizieren

fabriceren

ein Eigentor fabrizieren

in eigen doel schieten

2. fabrizieren pot. pej.:

was hast du jetzt wieder fabriziert?

wat heb je nu weer uitgehaald?

Fa·bri·ˈkant(in) <Fabrikanten, Fabrikanten> [fabriˈkant] RZ. r.m.(r.ż.) (Hersteller, Fabrikbesitzer)

Fabrikant(in)

fabrikant r.m. en r.ż. ook fig.

fa·ˈbrik·neu PRZYM.

fabrikneu

fabrieksnieuw

fabrikneu

gloednieuw