Tłumaczenia dla hasła „verdachterregend“ w niemiecko » niderlandzki słowniku

(Przełącz na niderlandzko » niemiecki)

ˈfurcht·er·re·gend PRZYM.

furchterregend → Furcht

Zobacz też Furcht

Furcht <Furcht> [fʊrçt] RZ. r.ż. kein l.mn.

1. Furcht:

Furcht

vrees

Furcht

angstig gevoel r.n.

Furcht einflößend [o. erregend ]

vreesaanjagend [o. angstaanjagend]

jdm Furcht einjagen pot.

iem vrees aanjagen

jdn in Furcht (und Schrecken) versetzen

iem vrees aanjagen

ein Ritter ohne Furcht und Tadel

een ridder zonder vrees of blaam

in Furcht um jdn/etw sein

voor iem/iets vrezen

vor Furcht zittern

van vrees sidderen

Furcht vor jdm/etw

vrees voor iem/iets

2. Furcht veraltet:

die Furcht des Herrn

de vreze des Heren

ver·ˈdäch·ti·gen [fɛɐ̯ˈdɛçtɪgn̩] CZ. cz. przech.

verdächtigen

verdenken van

verdächtigen

verdacht maken

jdn einer Fälschung verdächtigen

iem van vervalsing verdenken

Ver·ˈdachts·grund RZ. r.m. PR.

Verdachtsgrund

reden tot verdenking

Verdachtsgrund

aanwijzing

ˈgrau·en·er·re·gend, ˈGrau·en er·ˈre·gend [ˈgr͜auənɛreːgn̩t] PRZYM.

grauenerregend

afgrijselijk

grauenerregend

huiveringwekkend

grauenerregend

ijzingwekkend

Ver·ˈdachts·mo·ment RZ. r.n. meist l.mn.

Verdachtsmoment PR. → Verdachtsgrund

Zobacz też Verdachtsgrund

Ver·ˈdachts·grund RZ. r.m. PR.

Verdachtsgrund

reden tot verdenking

Verdachtsgrund

aanwijzing

ˈekel·er·re·gend, ˈEkel er·re·gend PRZYM.

ekelerregend

walgelijk

ekelerregend

weerzinwekkend

ˈkrebs·er·re·gend, ˈKrebs er·re·gend, ˈkrebs·er·zeu·gend, ˈKrebs er·zeu·gend PRZYM.

krebserregend

kankerverwekkend

krebserregend

carcinogeen

krebserregende Stoffe

kankerverwekkende [o. carcinogene] stoffen

ˈab·scheu·er·re·gend, ˈAb·scheu er·re·gend PRZYM.

abscheuerregend

afschuwwekkend

abscheuerregend

weerzinwekkend

abscheuerregend

walgelijk

ˈschau·er·er·re·gend, ˈSchau·er er·ˈre·gend [ˈʃ͜auɐɛɐ̯ˈreːgn̩t] PRZYM.

schauererregend → schauderhaft

Zobacz też schauderhaft

ˈschau·der·haft [-haft] PRZYM. pot.

schauderhaft (furchtbar)

huiveringwekkend

schauderhaft (furchtbar)

ijzingwekkend

schauderhaft (grässlich)

gruwelijk

eine schauderhaft kalte Nacht

een verschrikkelijk koude nacht

ˈschre·cken·er·re·gend PRZYM.

schreckenerregend → Schrecken

Zobacz też Schrecken

ˈSchre·cken <Schreckens, Schrecken> [ˈʃrɛkn̩] RZ. r.m.

1. Schrecken:

Schrecken (Entsetzen)

schrik

Schrecken (bei Menschen auch)

ontsteltenis

jdm einen Schrecken einjagen

iem schrik aanjagen

einen bösen Schrecken bekommen

erg [o. danig] schrikken

Schrecken erregend

schrikbarend

Schrecken erregend

schrikwekkend

der Schrecken fuhr ihr in die Knochen pot.

de schrik sloeg haar om het hart

jdn in Schrecken versetzen

iem schrik aanjagen

der Schrecken sitzt ihr noch in den Gliedern

de schrik zit haar nog in de benen

2. Schrecken (Gräuel) meist l.mn.:

Schrecken

verschrikking

Schrecken

gruwel

ein Bild des Schreckens bieten

een vreselijke [o. verschrikkelijke] aanblik bieden

be·ˈsorg·nis·er·re·gend, Be·ˈsorg·nis er·re·gend PRZYM.

besorgniserregend

zorgwekkend

ver·ˈdäch·tig [fɛɐ̯ˈdɛçtɪç] PRZYM.

1. verdächtig (suspekt):

verdächtig

verdacht

des Diebstahls verdächtig

verdacht van diefstal

2. verdächtig (fragwürdig, zweifelhaft):

verdächtig

verdacht

verdächtig

twijfelachtig

verdächtig

zeer merkwaardig

ˈmit·leid·er·re·gend, ˈMit·leid er·re·gend PRZYM.

mitleiderregend

meelijwekkend

mitleiderregend

deerniswekkend

ˈauf·se·hen·er·re·gend PRZYM.

aufsehenerregend → Aufsehen

Zobacz też Aufsehen

ˈAuf·se·hen <Aufsehens> RZ. r.n. kein l.mn.

Aufsehen

het opzien

Aufsehen

sensatie

Aufsehen erregend

opzienbarend

Aufsehen erregend

de aandacht trekkend

ˈschau·der·er·re·gend, ˈSchau·der er·ˈre·gend [-ɛɐ̯ˈreːgn̩t] PRZYM.

schaudererregend → schauderhaft

Zobacz też schauderhaft

ˈschau·der·haft [-haft] PRZYM. pot.

schauderhaft (furchtbar)

huiveringwekkend

schauderhaft (furchtbar)

ijzingwekkend

schauderhaft (grässlich)

gruwelijk

eine schauderhaft kalte Nacht

een verschrikkelijk koude nacht