Tłumaczenia dla hasła „Einwände“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

ein·de <einde|n, einde|s> [ɛində] RZ. r.n.

1. einde (plaats):

einde

Ende r.n.

er komt geen einde aan

es nimmt kein Ende

het einde van de weg/van de tafel

das Ende des Weges/des Tisches

dan is het einde zoek

dann gibt es kein Halten mehr

2. einde (moment):

einde

Ende r.n.

einde

Schluss r.m.

aan het einde van zijn Latijn zijn przen.

mit seinem Latein am Ende sein

tot het bittere einde doorgaan

bis zum bitteren Ende gehen

tegen het einde van de winter

gegen Ende des Winters

tegen [o. bij ] het einde van het jaar

zum Jahresende

iets ten einde brengen

etw zu Ende bringen

een termijn/een contract loopt ten einde

eine Frist/ein Vertrag läuft ab

tot het einde toe

bis zum Schluss

van het begin tot het einde leugens

von Anfang bis Ende erlogen

ten einde raad zijn

weder aus noch ein wissen

eind goed, al goed przysł.

Ende gut, alles gut

aan alles komt een einde przysł.

alles hat einmal ein Ende

3. einde (resultaat):

einde

Ende r.n.

einde

Abschluss r.m.

einde

Ergebnis r.n.

het einde van de besprekingen was, dat …

das Ergebnis der Besprechungen war, dass …

iets tot een goed einde brengen

etw zu einem guten Abschluss bringen

het einde van het liedje

das Ende vom Lied

het einde! pot.

spitze!

aan·gaan·de [aŋɣandə] PRZYIM.

aangaande

betreffs +D.

aangaande

bezüglich +D.

aangaande die kwestie is nog niets bekend

betreffs dieser Angelegenheit ist noch nichts bekannt

guir·lan·de [ɡirlɑ̃də]

guirlande [[o. ɣirlɑndə]] guirlande|s RZ. r.ż.:

guirlande

Girlande r.ż.

sein·wach·ter RZ. r.m.

seinwachter → seiner

Zobacz też seiner

sei·ner <seiner|s> [sɛɪnər] RZ. r.m.

seiner RADIO

Funker r.m.

seiner scheepv.

Signalgast r.m.

seiner spoorw.

Stellwerkswärter r.m.

seiner spoorw.

Signalbediener r.m.

aan·staan·de² [anstandə] PRZYM.

1. aanstaande (eerstkomend):

aanstaande

nächste(r, s)

dinsdag aanstaande

(am) nächsten Dienstag

2. aanstaande:

aanstaande (toekomstig)

(zu)künftig

aanstaande (nog in opleiding)

angehend

de aanstaande burgemeester

der künftige Bürgermeister

aanstaande moeders

werdende Mütter

3. aanstaande (nabij in de tijd):

aanstaande

bevorstehend

de verlossing is aanstaande

die Entbindung steht bevor

re·pri·man·de <reprimande|s> [reprimɑndə] RZ. r.ż.

reprimande

Tadel r.m.

reprimande

Verweis r.m.

iem een reprimande geven

jdm einen Verweis erteilen

een reprimande krijgen

einen Verweis erhalten

een reprimande krijgen

getadelt werden