Tłumaczenia dla hasła „aanbestedingen“ w niderlandzko » niemiecki słowniku

(Przełącz na niemiecko » niderlandzki)

aan·be·ste·ding <aanbesteding|en> [ambəstedɪŋ] RZ. r.ż.

1. aanbesteding HAND.:

aanbesteding

Ausschreibung r.ż.

aanbesteding

Submission r.ż.

bij [o. per ] aanbesteding

auf dem Wege der Ausschreibung

2. aanbesteding (opdracht):

aanbesteding

Submission r.ż.

aanbesteding

Zuschlag r.m.

een aanbesteding houden

eine Ausschreibung veröffentlichen

in aanbesteding uitvoeren

gemäß der Ausschreibung durchführen

openbare aanbesteding

öffentliche Ausschreibung

aan·be·ste·den <besteedde aan, h. aanbesteed> [ambəstedə(n)] CZ. cz. przech.

1. aanbesteden (voor prijsopgave beschikbaar stellen):

aanbesteden

ausschreiben

2. aanbesteden (de uitvoering opdragen):

aanbesteden

zuschlagen

aanbesteden

vergeben

bij een firma een opdracht aanbesteden

einer Firma einen Auftrag vergeben, beschaffen

een werk aanbesteden

eine Arbeit durch öffentliche Ausschreibung vergeben

aan·bren·gen <bracht aan, h. aangebracht> [ambrɛŋə(n)] CZ. cz. przech.

1. aanbrengen (in-, toevoegen):

aanbrengen

anbringen

aanbrengen przen.

vornehmen

verbeteringen aanbrengen

Verbesserungen vornehmen

2. aanbrengen (aangeven):

aanbrengen

anzeigen

aanbrengen

melden

een zaak aanbrengen

eine Sache melden

3. aanbrengen (werven):

aanbrengen

(an)werben

nieuwe leden aanbrengen

neue Mitglieder werben

4. aanbrengen (naar de bestemde plaats brengen):

aanbrengen

herbeibringen

aanbrengen

herbeischaffen

bouwmaterialen aanbrengen

Baumaterialien herbeischaffen

een gevonden voorwerp aanbrengen

eine Fundsache abgeben

5. aanbrengen (meebrengen in het huwelijk):

aanbrengen

mit in die Ehe bringen

zij heeft hem die villa aangebracht

sie hat die Villa mit in die Ehe gebracht

6. aanbrengen (veroorzaken):

aanbrengen

bringen

geluk aanbrengen

Glück bringen

iem letsel aanbrengen

jdn verletzen

aan·bie·ding <aanbieding|en> [ambidɪŋ] RZ. r.ż.

aanbieding

Angebot r.n.

aanbieding (het geven)

Übergabe r.ż.

aanbieding (het geven)

Überreichung r.ż.

bij de aanbieding van het cadeau

bei der Übergabe des Geschenks

een goedkope/speciale aanbieding

ein (preis)günstiges Angebot/ein Sonderangebot

truien in de aanbieding

heruntergesetzte(r) Pullover r.m.

onder aanbieding van tien procent korting

unter Gewährung von zehn Prozent Rabatt

be·ste·ding <besteding|en> [bəstedɪŋ] RZ. r.ż.

1. besteding (tijd):

besteding

Aufwand r.m.

besteding

Verwendung r.ż.

2. besteding (geld):

besteding

Aufwand r.m.

aan·be·ta·ling <aanbetaling|en> [ambətalɪŋ] RZ. r.ż.

aanbetaling

Anzahlung r.ż.

een aanbetaling voor iets doen

eine Anzahlung für etw leisten

aan·be·ve·ling <aanbeveling|en> [ambəvelɪŋ] RZ. r.ż.

1. aanbeveling (verklaring):

aanbeveling

Empfehlung r.ż.

aanbeveling

Vorschlag r.m.

op aanbeveling van een arts

auf Anraten eines Arztes

op aanbeveling van zijn chef

auf die Empfehlungen seines Chefs hin

2. aanbeveling (lijst van personen):

aanbeveling

Vorschlagsliste r.ż.

aanbeveling

Kandidatenliste r.ż.

3. aanbeveling (wat tot aanbeveling strekt):

aanbeveling

Empfehlung r.ż.

dat verdient aanbeveling

das empfiehlt sich