niderlandzko » niemiecki

drin·gend <dringende, dringender, dringendst> [drɪŋənt] PRZYM. (urgent; met aandrang)

in·drin·gend <indringende, indringender, indringendst> [ɪndrɪŋənt] PRZYM.

2. indringend (opdringerig):

ver·drin·gen2 <verdrong zich, h. zich verdrongen> [vərdrɪŋə(n)] CZ. wk ww

verdringen zich verdringen (elkaar van de plaats dringen):

te·rug·drin·gen <drong terug, h. teruggedrongen> [tərʏɣdrɪŋə(n)] CZ. cz. przech.


Interfejs: Deutsch | English | Español | Italiano | Polski